Voldoende bewegen is enorm belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Daarom is de Nederlandse Physical Activity Report Card voor Kinderen en Jeugd opgesteld op basis van diverse bevolkingsonderzoeken. Het rapport geeft op basis van de best beschikbare gegevens een evidence-informed beoordeling van 9 indicatoren of het gebied van bewegen voor kinderen en jongeren, De resultaten van het Nederlandse onderzoek werden maandag 19 september bekendgemaakt tijdens het drukbezochte symposium in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Olympisch kampioen Mark Tuitert overhandigde het eerste Nederlands beweegrapport voor kinderen en jeugd aan ministerie van VWS. “Als topsporter weet ik hoe belangrijk sport en bewegen is. Als boerenzoon speelde ik zelf elke dag buiten toen ik kind was”.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Uit het rapport blijkt onder andere dat de Nederlandse jeugd een voldoende scoort op het gebied van deelname aan sport en actief spelen, zoals buitenspelen. Het merendeel van de Nederlandse kinderen beweegt echter veel te weinig. Hoewel Nederlandse kinderen veel van hun dagelijkse beweging opdoen door bijvoorbeeld fietsen, is dat niet genoeg om aan de beweegnorm van 60 minuten matig tot intensieve fysieke activiteit per dag te komen. Ook kan het bewegen op school beter. Onze infrastructurele faciliteiten om te bewegen scoren voldoende, daar ligt het niet aan!.

Nederland is zowel kampioen in zitten als in sporten zo blijkt uit het rapport.“Onvoldoende bewegen en te veel zitten legt een enorme tijdbom onder de gezondheid van de toekomstige Nederlandse bevolking” aldus Dr Tim Takken, inspanningsfysioloog in het Wilhelmina Kinderziekenhuis en initiatiefnemer van de Nederlandse Physical Activity Report Card voor Kinderen en Jeugd. “Te veel kinderen krijgen te weinig inspannende beweging. Dat is niet alleen slecht voor je hart, vaten en conditie, maar onvoldoende bewegen heeft ook negatieve gevolgen voor leerprestaties, gezond gewicht en gedrag” aldus Dr Takken. Alleen fietsen naar school is dus niet genoeg! Elke dag minimaal 1 uur bewegen moet op het menu van alle kinderen en jongeren komen. Ouders vervullen daar een belangrijk rol in om hun kinderen te stimuleren om buiten te spelen of om samen met hun kinderen te gaan sporten. Slechts 50% van de ouders voldoen zelf aan d beweegnorm.

Het goede nieuws is dat er een aanzienlijk aantal kinderen en jongeren maar een klein zetje in de rug nodig hebben om elke dag voldoende actief te zijn. Het merendeel van de Nederlandse kinderen zit op sport. Van belang is om vooral de adolescenten niet te laten uitvallen in sport en bewegen. Dat kan via sport in de buurt of via de verenigingen, maar ook scholen kunnen hier een belangrijke rol vervullen door middel van aantrekkelijke gymlessen en buitenschoolssportaanbod. Het is ook belangrijk dat ouders het goede voorbeeld geven en meer samen met hun kind gaan sporten/bewegen.

De Report Card geeft beoordelingen aan 9 indicatoren voor sport en bewegen. De belangrijksete cijfers zijn:

  • 72% van de Nederlandse jongeren voldoet niet aan de Nederlandse norm voor gezond bewegen;
  • 37 % van de Nederlandse kinderen zit te veel;
  • 80% van de Nederlandse kinderen fietst naar school;
  • 73% van de kinderen spelen actief buiten;
  • 60-80% van de kinderen en jongeren wordt gefaciliteerd of gestimuleerd door familie & leeftijdsgenootjes om te gaan bewegen;
  • 41-60% van de scholen hebben een actief schoolbeleid voor bewegen en/of vakleerkrachten bewegingsonderwijs;
  • 60-80% van de kinderen en jongeren zit op sport;
  • In de Buurt & Gebouwde Omgeving zijn uitstekende beweeg en sport mogelijkheden;
  • Het beleid van Overheid & niet-gouvernementele organisaties was niet goed te beoordelen.

Over de Report Card

In de Verenigde Staten en Canada bestaat al meer dan 10 jaar de traditie om jaarlijks een “schoolrapport” te maken van de landelijke prestaties van het beweeg- en sedentair gedrag van de jeugd. In 2012 is het initiatief genomen om dit wereld wijd te doen. Veertig landen in de wereld hebben de handschoen opgepakt, inclusief Nederland. Dit project maakt een wereldwijde vergelijking tussen landen mogelijk en de deelnemende landen kunnen van elkaars successen leren.

Download de Nederlandse report card

Bij het project zijn de volgende organisaties en kennisinstituten betrokken: Wilhelmina Kinderziekenhuis, RIVM, Kenniscentrum Sport, NOC*NSF, Mulier Instituut, KLVO, Jantje Beton, PO-raad en MBO-raad, UMC Utrecht, Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, Gemeente Utrecht, Universiteit Maastricht, Vrije Universiteit Amsterdam, en Hogeschool Windesheim.