Een belangrijk deel van het neurologisch onderzoek zoals dat tot nu toe is verricht en geïnterpreteerd, moet worden herzien. Uit internationaal onderzoek onder leiding van de neurologen dr. Karin Faber van het Maastricht UMC+ en dr. Ingemar Merkies van het SpaarneZiekenhuis in Hoofddorp blijkt dat de MRC-schaal, die gehanteerd wordt voor het meten van spierkracht bij patiënten, niet voldoet.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

In ‘Brain’: Nieuw meetinstrument voor meten spierkracht:
Nederlandse neurologen pleiten voor herschrijven deel neurologisch onderzoek

De neurologen schrijven dit in hun artikel Modifying the Medical Research Council grading system through Rasch analyses in het gezaghebbende wetenschappelijk tijdschrift Brain. Op termijn zal dit moeten leiden tot nieuwe richtlijnen voor dit type onderzoek, zo bepleiten de onderzoekers.

Rasch-analyse
Niet alleen neurologen, maar ook revalidatieartsen, orthopeden, SEH-artsen, internisten en huisartsen gebruiken de MRC (Medical Research Council)-schaal voor het meten van spierkracht, een belangrijk onderdeel van neurologisch en algemeen lichamelijk onderzoek. Deze MRC-schaal bestaat uit een score van 0 (volledige verlamde spier) tot 5 (normale kracht).
De internationale groep onderzoekers heeft met behulp van de Rasch-analyse, een specifieke statistische methode, aangetoond dat deze indeling in 5 categorieën niet voldoet. “Het blijkt dat artsen de gemeten kracht niet in de tussenliggende categorieën 2 tot en met 4 kunnen onderscheiden. Ervaring speelt hierin geen rol: zowel een jonge zaalarts als een hoogleraar scoort even goed of even slecht. Ook het soort ziekte waaraan de patiënt lijdt, heeft geen invloed op de uitkomsten”, aldus Faber en Merkies. Doordat het onderscheid in 5 categorieën niet werkt, kan niet goed bepaald worden wat het effect is van therapie. Daarmee heeft de MRC-schaal geen waarde waar het gaat om veranderingen in de spierkracht bij een patiënt te meten.

Bron: azM

2 REACTIES

  1. Het lastige hieraan is ook dat spieren geen kracht leveren, maar een moment rond een gewricht. Aangezien een moment afhangt van en de kracht en de momentsarm is dit lastig te kwantificeren. In een meetmethode of -instrument zou dan ook heel nauwkeurig beschreven moeten worden hoe er gemeten wordt (o.a. hoekstand en positie in de bewegingsketen).

  2. Weer zo’n vreemd onderzoeksresultaat.
    Kennelijk zijn de zaalartsen en hoogleraren uit het onderzoek niet op de hoogte van waar spierkracht 2, 3 en 4 voor staan. Dat zegt meer over deze artsen dan over het meetinstrument MRC.
    Fysiotherapeuten zijn daar veel beter toe in staat, de normen voor de scores zijn nl. heel duidelijk.
    Als testpersonen een meetinstrument niet weten te hanteren moet je onder die mensen ook niet de validiteit van zo’n instrument toetsen.

    Dit onderzoek geeft wat mij betreft slechts de onhandigheid van de testpersonen weer, niet de waarde van het instrument.

    Ik zou zeggen, dr. Karin Faber: doe dat onderzoek nog eens over en gebruik daarvoor eens èchte deskundigen, dus fysiotherapeuten.

Reacties zijn gesloten.