Kitty Bouten: Administratieve last neemt fors toe

79

De invoering van het nieuwe zorgstelsel is niet ongemerkt aan fysiotherapeuten voorbij gegaan. Kitty Bouten van Praktijk voor fysio- en manuele therapie Bouten in Arnhem: “Met onze praktijk gaat het goed, ondanks de enorme administratieve last die er bijgekomen is.”

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

“Vorig jaar al, toen in de fysiotherapie een experiment met marktwerking begon, was dat gemiddeld drie uur per week extra”, vertelt Bouten. “De afgelopen twee maanden is dat gigantisch toegenomen. Hoogervorst heeft gezegd dat er geen chaos zou komen – maar hij zei er niet bij wat hij onder chaos verstond.”

Verplicht investeren

Bouten moet nu ook verplicht investeren in nieuwe software en online verbindingen met de verzekeraars. Haar tarieven zijn echter nauwelijks gestegen. Lagen die in 2001 al volgens VWS 50% onder een aanvaardbaar niveau, sindsdien is daar slechts zo’n 20% op ingelopen. Bouten begon haar praktijk in 1985 en werkt veel voor de dansers van Introdans. Ze heeft vier therapeuten in dienst.

Onwerkbaar

Verzekeraars hebben hun contracten niet aan het nieuwe systeem aangepast. Voorheen sloten we één contract met de regionale verzekeraar. Andere verzekeraars conformeerden zich daaraan. Nu wil èlke verzekeraar een omvangrijk contract waarin de praktijkvoering tot in detail geregeld wordt, maar wel in elk contract net even iets anders. Dat is onwerkbaar.”

Spanning
Ze vindt dat het nieuwe zorgstelsel de keuzevrijheid van de patiënt en de kwaliteit van de zorg onder spanning zet. Bouten adviseerde haar patiënten toch vooral voor een restitutiepolis te kiezen. “Dan houden ze hun keuzevrijheid. Voor verzekeraars is de goedkoopste zorg de beste zorg. Een patiënt wil de beste zorg, dat is niet altijd de goedkoopste. Als je marktwerking wilt, moet er keuzevrijheid voor de patiënt zijn. De verzekeraars moeten dan concurreren om de gunst van de verzekerde op basis van inhoud en prijs van hun polis. De zorgverleners moeten hun kwaliteit en prijs bewijzen.”

Bron: De Gelderlander

6 REACTIES

  1. Beste Kitty,

    Ik vind het een foute vooronderstelling dat zorgverzekeraars zouden vinden dat de goedkoopste zorg de beste zorg zou zijn; dit is hooguit een ‘nichemarkt’.

    We zullen het moeten doen met zorgverzekeraars die nadrukkelijker als een vereniging namens haar leden bij ons klant zijn en dat in een omgeving die minder gereguleerd wordt door de Overheid.
    Als wij als beroepsgroep onze zaken niet op orde hehben in de sfeer van zorg-outputindicatoren, dan gaan zorgverzkeraars dit wel regelen en zij zullen hierbij de neiging hebben administratieve procedures en zorg-inputfactoren te gebruiken.

    Ook voor ons als beroepsgroep geldt dat we professionele vrijheid moeten koppelen aan een even hoog niveau van afleggen van verantwoordelijkheid (aan de gemeenschap).
    Vooral dat laatste op een terrein van gebruik van middelen van een zorgverzekeraar (premiegelden van een collectief van verzekerden) vind ik niet altijd even hoog als de vrijheid die wij opeisen.

    Met collegiale groeten,
    Peter van der Salm.

  2. Beste Peter,

    Ik ben het niet met je eens dat zorgverzekeraars “nadrukkelijk” als een “vereniging” namens hun leden bij “ons” “klant” zijn.
    Verzekeraars zijn geen ‘verenigingen’, laat staan dat zij zich als zodanig gedragen.

    In het huidige streven naar commercialisering van de zorgmarkt zijn de verzekeraars gewoon bedrijven die zonder hun (niet bestaande) “leden” te raadplegen doen wat elk bedrijf doet: proberen zoveel mogelijk omzet en winst te maken bij zo laag mogelijk kosten (zorguitgaven).

    De verzekeraars zijn geen filantropische instellingen. E.e.a. blijkt uit al die beheersmodellen: alles is erop gericht de fysiotherapeut zo min mogelijk behandelingen te laten geven. De modellen gaan niet over kwaliteit, maar over kwantiteit. Fysiotherapeuten die weinig behandelingen geven worden met rust gelaten, terwijl zij die een bepaalde grens overschrijden op het matje worden geroepen en bestraft worden met tariefsverlaging, of met terugbetaling van reeds eerder ontvangen honorering dan wel met een uitgebreide administratieve rompslomp die neerkomt op het laten controleren van dossiers die uiterst nauwlettend op de kleinste details worden beoordeeld.
    In het laatste geval wordt niet de inhoud van de behandelingen beoordeeld, maar of men alles wel volgens het juiste ritueel heeft genoteerd.
    Administratie geldt dan als criterium, niet keuzes en uitvoeringswijzen.
    Als dat iets met kwaliteit van doen heeft dan lust ik er nog wel een paar.

    Daar komt bij dat wij niet verantwoording afleggen aan de gemeenschap, zoals je stelt, maar aan een verzekeraar, een belanghebbende partij, wier belangen niet hoeven overeen te stemmen met die van de bij hun verzekerden, integendeel zou ik kunnen zeggen. De verzekeraar ziet graag een hoge premie bij goedkope zorg, de verzekerde graag een lage premie bij de beste zorg waarbij de prijs van ondergeschikt belang is.

    Afleggen van verantwoording is terecht, maar denk je nou echt dat er ook maar één chirurg, tandarts of huisarts het zou pikken op deze manier te worden beoordeeld in het geval hij meer patiënten zou behandelen of behandelingen zou geven dan de gemiddelde collega?

    Zo niet de fysiotherapeut: die neemt alles voor lief, terwijl hij weet dat elke maatregel die de afgelopen 25 jaar is genomen, is gebaseerd op wantrouwen van zowel de overheid als de verzekeraars t.o.v. de fysiotherapeuten.
    En dat allemaal ten gevolge van het gedrag van enkele collega’s in de jaren ’60 en ’70 die misbruik hebben gemaakt van de indertijd soepele regelingen en het gebrek aan controle (3 à 4 patiënten per uur, groepen patiënten in bejaardentehuizen individueel declareren, machtigingen ‘afmaken’ terwijl er geen noodzaak voor verdere behandelingen was of terwijl de patiënten reeds uit behandeling waren).

    De vraag die wij ons nu moeten stellen is of wij, als serieuze beroepsbeoefenaars, het nog langer willen accepteren, nog steeds op hierboven beschreven manier te worden behandeld.

    Met groeten,

    Francis.

  3. Beste Francis,

    met het eerste deel van je betoog betreffende de positie van de zorgverzekeraars ga ik met je mee. De fysiotherapie moet de zorgverzekeraar als een organisatie zien die o.a. met winstoogmerk werkt.

    Wat betreft de zelfreflectie van de beroepsgroep vind ik niet dat dit een item is uit alleen de jaren ’60 en ’70.
    Recenter heeft de fysiotherapie zich ook laten zien als een beroepsgroep die handeld naar de mogelijkheden die een zorgverzekeraar biedt. Zo is het behandelgemiddelde van de fysiotherapie in de ’90 rechtevenredig gedaald met het aantal door de zorgverzekeraar vergoede behandelingen. Een duidelijk oorzaak- gevolg is er niet aan te koppelen, opvallend is wel dat er een verband is.

    De DTF vind ik juist een verworvenheid die aangeeft dat we als beroepsgroep door de diverse partijen serieus genomen worden.
    Dat is een signaal van vertouwen in ons.

    Een vriendelijke groet,
    Edwin de Raaij

  4. Beste Edwin,

    Dank voor je reactie.

    Met de jaren ’60 en ’70 bedoelde ik de generatie van fysiotherapeuten die werkten met diverse dependances en die met collega’s en huisartsen afspraken maakten, die nu niet meer door de beugel van de NMA zouden kunnen.
    Ze werden zeer welgesteld door veel en langdurig met veel verschillende applicaties te declareren en medewerkers matig te betalen. Ze behandelden drie (twintig minuten systeem) of meer patiënten per uur, ze ‘behandelden’ in bejaardentehuizen regelmatig meer patiënten tegelijkertijd en hadden stagiaires en assistentes die een deel van de behandelingen uitvoerden of voorbereidden. Zo kende ik een praktijk in Nijmegen, die stagiaires zgn. ‘apparatenochtenden’ dan wel –‘middagen’ liet draaien waarin de ene helft van de stagiaires dat dagdeel continu paraffine en kortegolfbehandelingen ‘aanlegde’ voor het andere deel en voor de vaste fysiotherapeuten. Een degelijk en fabrieksmatig genereren van omzet. Er zullen wel meer van zulke praktijken in het land zijn geweest.

    Mijn generatie van opgeleiden uit de jaren ’70 verzette zich daar sterk tegen, hetgeen regelmatig tot conflicten leidde op de stageplaatsen. De praktijkhouders durfden ons er echter niet uit te gooien omdat er toentertijd een tekort aan fysiotherapeuten, en dus stagiaires, was en wegsturen van een stagiaire leidde tot inkomstenverlies.
    Je hebt die praktijkhouders mogelijk wel gekend (de overgrote meerderheid is inmiddels gepensioneerd): ze bezaten grote huizen in chique buurten of hectaren grond op het platteland, met tennisbanen en maneges.

    Wat ik probeerde aan te geven is dat deze groep bij de zorgverzekeraars en de overheid dusdanig veel kwaad bloed heeft gezet, dat het wantrouwen tegenover onze beroepsgroep nog steeds doorklinkt in de diverse ‘beheersmodellen’. Hoeveel medisch specialisten, huisartsen of tandartsen zouden zich echte op deze manier de wet laten voorschrijven? Wij dus wèl.

    Ik ben het met je eens: na de permanente overheids- en ziekenfondsterreur in de jaren ’80 en ’90 lijkt de DTF een vorm van vertrouwen. Na zo’n 28 jaar van tariefsbevriezingen en -kortingen en vooral van volumebeperkingen hoop ik dat zulks het geval is; ik ben ik er echter nog niet van overtuigd dat er niet nog een dubbele agenda achter zit. Noem het wantrouwen, maar dan een begrijpelijk wantrouwen.

    Ook de recente tariefsverhogingen over de jaren ’05 en ’06 hebben mij hogelijk verbaasd. Het gemopper dat het nog niet genoeg is irriteert mij daarom nogal. In de afgelopen 30 jaar heeft de beroepsgroep nog nooit zo’n tariefsstijging meegemaakt. Zelfs Achmea, die in 2005 de boel saboteerde door de aan-huistoeslag te laten vervallen is op zijn schreden teruggekeerd.

    Ik wijt e.e.a. maar aan de huidige tijdgeest: vrij ondernemen en winst maken is in deze tijd niet meer taboe, terwijl in de afgelopen decennia de toenmalige machtshebbers op het ministerie en de ziekenfondsen de fysiotherapeuten overduidelijk dwarszaten.

    Toch houd ik ze scherp in de gaten, de kans op bijvoorbeeld min of meer gedwongen sanering van de kleinere praktijken blijft aanwezig.

    Groeten,

    Francis

  5. Beste Peter,

    Net als jij vind ik kwaliteit in mijn vak belangrijk. Dat is in het belang van mijn patiënten en dat bepaalt mijn werkplezier. Dat geldt voor veel van onze collega’s. In het krachtenveld op de markt is kwaliteit echter slechts een factor, helaas niet de belangrijkste. De macht op de markt wordt niet door kwaliteit bepaald. Wanneer we blijven geloven dat het wel goed komt met onze beroepsgroep als we onze kwaliteit maar zichtbaar maken, plaatsen we onszelf in een afhankelijkheidspositie. We zullen moeten zorgen dat we een positie op de markt hebben. De verzekeraars gebruiken hun macht heel slim, wij de onze helaas niet.

    Ziektekostenverzekeraars zijn commerciële organisaties die producten willen verkopen. Zij passen hun producten aan aan de vraag van de markt. Veel mensen willen behandeling door middel van alternatieve geneeswijzen verzekeren. Er is vraag naar zo’n polis, dus zet de verzekeraar die in de markt. De inhoudelijke discussie over de effectiviteit van alternatieve geneeswijzen speelt daarbij geen rol. Het is een kwestie van vraag, van de mogelijkheid om een product aan te bieden waar vraag naar is en waar iets aan te verdienen valt.

    Nu naar fysiotherapie. Fysiotherapie is een zeer gewaardeerde vorm van behandeling door verzekerden. Een grote groep verzekerden wil fysiotherapie in hun pakket. De verzekeraar biedt daarom polissen aan waarin fysiotherapie verzekerd wordt. De prijs van fysiotherapie is op zich voor de verzekeraars niet eens zo belangrijk. Die berekenen ze gewoon door in hun polis. Het liefst willen mensen fysiotherapie onbeperkt verzekerd hebben. Het budget van de verzekerden is echter niet onbeperkt. De verzekeraar die erin slaagt een polis met onbeperkte fysiotherapie aan te bieden tegen een lage prijs, verwerft een sterke concurrentiepositie. Dat vindt de verzekeraar wel belangrijk.

    De verzekeraar gebruikt zijn machtspositie om dat product te kunnen leveren. De verzekeraars met polissen waarin onbeperkt fysiotherapie aangeboden wordt en waar vervolgens de aangeboden zorg via de contracten met zorgverleners beperkt worden, doen het heel slim. De verzekerden ziet alleen zijn polis, niet de contracten met de zorgverleners. Mijn stelling is dan ook dat verzekerden met een naturapolis niet weten wat ze verzekerd hebben.

    Intransparantie van producten past in de algemene trend in commerciële organisaties. Heb je wel eens geprobeerd alle verschillende aanbiedingen van KPN of de belbundels van andere telecomaanbieders met elkaar te vergelijken. Of de verschillende contractaanbiedingen van elektriciteitsbedrijven als Essent, NUON etc. Die intransparantie is beleid. Dan verliest de consument het overzicht en kiest hij op emotie. Dat maakt je winstkansen groter dan rekenwerk van de consument.

    Om hun positie op de markt te versterken, zoeken verzekeraars de grenzen op en gaan daar soms overheen. Frank de Grave, directeur CTG/ZAio heeft in de pers verklaard dat de ziektekostenverzekeraars misleidende reclame gemaakt hebben in 2005. Een paar concrete voorbeelden van een verzekeraar die je niet tot de niche-spelers kunt rekenen: Achmea. Deze verzekeraar is door de Reclamecode Commissie veroordeeld vanwege misleidende reclame over polissen. Achmea maakte ten onrechte reclame met de informatie dat zij fysiotherapie onbeperkt verzekerd had in al haar polissen. De discussie over het gebruik van Kalou in de reclames van Achmea zal je omgetwijfeld niet ontgaan zijn.
    Kijk ook eens naar de recente uitspraken van Gaston Sporre, directievoorzitter Achmea Zorg, over de 175 miljoen die Achmea toegelegd heeft op de prijzen voor de collectieve polissen. Die 175 miljoen wil Achmea wel terug verdienen. Hoe: door te reorganiseren en door scherp te onderhandelen met de zorgverleners. En zoals je weet, doet Achmea dat heel slim. Ze schaft de aan huis toeslag af. Wanneer dat te veel gekrakeel geeft, voert ze hem weer in, echter op een inadequaat niveau, aanmerkelijk lager dan dat van de andere verzekeraars. Iedereen is dan echter zo blij dat de toeslag er weer is, dat daar niemand meer over klaagt. Slim gespeeld dus!

    Ik zou je stelling om willen draaien Peter. Er zijn verzekeraars die voor kwaliteit gaan, maar dat zijn de niche-spelers. Als individuele fysiotherapeut kun je je ook op een niche in de markt richten. Als beroepsgroep zul je echter moeten zorgen dat je een positie in het krachtenveld op de markt krijgt. Daarvoor is het leveren van kwaliteit (helaas) niet voldoende.

    Met collegiale groet,

    Kitty Bouten

  6. Beste allemaal,

    1. Het is een politieke keuze geweest een groot deel van de eerstelijns
    fysiotherapie niet onder de basisverzekering te laten vallen en
    daarmee is het voor verzekeraars een verstrekking in de AV zonder
    prijscompensatie premie/schadelast.

    2. De meeste zorgverzekeraars zijn een Onderlinge Waarborg
    Maatschappij (evt. winst gaat niet naar derden).

    3. Fysiotherapie wordt vaak als enige verstrekking per behandeling
    voor 100% vergoed uit de AV zonder eigen bijdrage per
    behandeling en er is dan geen ‘remgeld’.

    4. Samen met tandheelkunde is fysiotherapie de grootste
    schadelastpost voor een AV en daarmee belangrijk om kosten/baten
    goed in de gaten te houden voor een zorgverzekeraar.

    5. Voor elk vrijwillig verzekerd product geldt het
    spanningsveld ‘individueel genieten want het collectief betaald’.
    Daar waar iemand zelf moet betalen voor wat hij koopt gelden
    andere regels.

    6. Wij als fysiotherapeuten zijn de vrijwel de enige beroepsgroep
    waar geen tekort aan aanbod is en dus marktwerking toegepast
    kan worden door zorgverzekeraars gestuurd op basis van kwaliteit.

    7. Het zal ook in de gezondheidszorg normaal worden dat professionele
    vrijheid van handelen gepaard moet gaan met het afleggen van
    verantwoordelijkheid.
    Als een beroepsgroep dat zelf niet goed gaat inrichten, is het niet
    vreemd dat een zorgverzekeraar dat gaat invullen.
    Via restitutiepolissen heeft deze daar geen invloed op.

    8. Tot slot: je kunt pas spreken van machtsmisbruik van een
    zorgverzekeraar indien de huidge gemiddelde zittingprijs onder die
    van de marktprijs zou liggen.

    Laten we niet te veel mopperen en onze energie inzetten op nog verdere kwaliteitverbetering.
    Met de directe toegankelijkheid hebben we al een belangrijke stap gezet, nu nog die prestatie-indicatoren.

    Met groeten,
    Peter van der Salm.

Reacties zijn gesloten.