Gedragsveranderingen na een beroerte

37

Na een beroerte worden gedragsveranderingen vaak niet onmiddelijk herkend door de patiënt of arts. In eerste instantie is er vooral aandacht voor de zichtbare beperkingen, zoals een verlamming of het niet kunnen praten. Pas later worden gedragsveranderingen duidelijk, zoals depressieve symptomen, geheugenklachten en vermoeidheid. Deze gedragsveranderingen hebben vaak een negatieve invloed op het revalidatieproces.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Wat zijn de oorzaken en risicofactoren van gedragsveranderingen na een beroerte? Liselore Snaphaan onderzocht dit bij een grote groep patiënten met een beroerte aan de hand van vragenlijsten, neuropsychologisch onderzoek en beeldvorming. Hieruit blijkt dat vooral patiënten die ernstig gehandicapt raken door de beroerte, en functioneel afhankelijk worden, depressieve symptomen kunnen ontwikkelen.

Verder is gevonden dat geheugenklachten ontstaan doordat de hippocampus (deel van de hersenen dat betrokken is bij geheugen) minder goed werkt na een beroerte. Overigens herstellen deze geheugenklachten vaak na verloop van tijd. Een ander verschijnsel is vermoeidheid na een beroerte. Het blijkt dat vooral patiënten met infarcten in de kleine hersenen of de hersenstam en/of met depressieve symptomen vaker vermoeid zijn.

Dit promotieonderzoek onderstreept dat er structureel aandacht moet zijn voor gedragsafwijkingen na een beroerte. Vooral omdat ze zo vaak voorkomen en veelal niet herkend worden. Maar ook omdat bij tijdige herkenning behandeling sneller kan plaatsvinden.

Bron: UMC St. Radbout