In 2019 voldeed bijna de helft van de Nederlanders van 4 jaar of ouder aan de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Jongeren van 12 tot 18 jaar en mensen van 65 jaar of ouder voldeden minder vaak aan deze richtlijnen. Toch bewegen tweemaal zoveel ouderen (65-plus) voldoende als 20 jaar geleden. Dit blijkt uit cijfers van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2019 van het CBS, in samenwerking met het RIVM.
Volgens de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad moeten volwassenen wekelijks ten minste tweeënhalf uur matig intensief bewegen. Voor kinderen geldt dagelijks minstens een uur beweging. Ook worden spier- en botversterkende activiteiten aanbevolen, dit alles om het risico op chronische ziekten als diabetes, hart- en vaatziekten, depressieve symptomen en, bij ouderen, botbreuken te verlagen.
Ruim de helft van de mensen sport wekelijks
Van de Nederlandse bevolking van 4 jaar of ouder verrichtte 82 procent in 2019 voldoende bot- en spierversterkende oefeningen, 54 procent voldeed aan het onderdeel matig intensieve inspanning per week, en 54 procent gaf aan wekelijks te sporten.
Het doen van voldoende bot- en spierversterkende oefeningen daalde met toenemende leeftijd: terwijl nog vrijwel alle 4- tot 12-jarigen aan de norm voldeden (99,8 procent), gold dit voor 75 procent van de 65-plussers. Hoewel 12- tot 18-jarigen minder vaak aan de beweegrichtlijnen voldeden (41 procent), gaven zij wel het vaakst aan wekelijks te sporten (71 procent, tegen 35 procent van de 65-plussers).
Aandeel 65-plussers dat aan beweegrichtlijnen voldoet bijna verdubbeld
Ouderen zijn steeds meer gaan bewegen: in 2001 voldeed 22 procent van de 65-plussers aan de beweegrichtlijnen, in 2019 was dat 40 procent. Onder 18- tot 65-jarigen was sprake van een lichte toename, van 44 procent naar 52 procent.
In 2019 zijn vragen over bewegingsonderwijs toegevoegd aan de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, om een beter beeld te krijgen van het bewegingsgedrag van jongeren van 12 tot 18 jaar. Van hen gaf 41 procent in 2019 aan voldoende te bewegen, in 2018 was dat nog 34 procent.
Driekwart wekelijkse sporters heeft abonnement of lidmaatschap sportvereniging
In 2019 was 74 procent van de Nederlanders van 4 jaar of ouder die aangaven wekelijks te sporten in het bezit van een abonnement bij een sportaanbieder, een fitnesscentrum, dansschool of zwembad, of is lid van een sportvereniging. Van de niet-wekelijkse sporters was dat ruim 6 procent.
Van degenen die voldeden aan de beweegrichtlijnen had bijna 54 procent een abonnement of lidmaatschap bij een sportvereniging, tegen 32 procent van hen die niet aan die richtlijnen voldoen.