Kamerstuk: Experiment vrije prijsvorming in de fysiotherapie

7

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer van dinsdag 1 februari 2005, heb ik toegezegd om u periodiek te informeren over de voortgang van het experiment met vrije prijsvorming in de fysiotherapie. Daarbij ging het specifiek om voortgangsrapportages van de begeleidingscommissie. Ik geef er echter de voorkeur aan om u breder over de stand van zaken te berichten.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Op 1 februari 2005 is de proef met vrije prijsvorming in de fysiotherapie van start gegaan. Daarmee heb ik invulling gegeven aan de motie-Schippers c.s. (29 900 XVI nr. 139). Vanaf dat tijdstip kunnen zorgverzekeraars en fysiotherapeuten vrij onderhandelen over de prijs van de verrichtingen. Het experiment is van start gegaan met een bewogen aanloopfase. Vrije prijsvorming is een volstrekt nieuw fenomeen, in een tot dan toe volledig gereguleerde markt. Partijen hadden tijd nodig om aan de nieuwe situatie te wennen en om verwachtingen op elkaar af te stemmen.

overlegstructuur
Om de wederzijdse gewenning tussen zorgverzekeraars en fysiotherapeuten te bevorderen heb ik in overleg met partijen de overlegstructuur aangescherpt. Dit heeft geresulteerd in een reguliere begeleidingscommissie onder leiding van het College tarieven gezondheidszorg/Zorgautoriteit i.o. (Ctg/Zaio) en een departementale regiegroep. De begeleidingscommissie van Ctg/Zaio, waarvan alle partijen deel uit maken, fungeert als dagelijks stuurorgaan voor het experiment. De regiegroep is bedoeld om “boven over” het proces te begeleiden en om uitspraken te doen over eventuele geschilpunten die in de begeleidingscommissie ontstaan, en is samengesteld met vertegenwoordigers van VWS, Ctg/Zaio en de NMa. Voorts fungeert de regiegroep als mijn adviesorgaan voor het experiment.
Met de omschreven overlegstructuur heb ik een basis gecreëerd voor een strakkere aansturing van het traject, overeenkomstig de wens van uw Kamer.

contractering
De contractering liep aanvankelijk moeizaam. Inmiddels is dit proces voldoende van de grond gekomen. Uit cijfers van zorgverzekeraars blijkt dat tenminste 95% van de fysiotherapeuten een contract met een zorgverzekeraar heeft gesloten. Het gemiddelde tarief bedraagt € 24,50, dat is een stijging van 12,3% ten opzichte van het oorspronkelijke maximumtarief onder de Wtg. De vraaguitval blijft beperkt. Cijfers van het NIVEL laten zien dat deze zich stabiliseert rond de 6%.

monitor
Een belangrijk onderdeel van het experiment is de monitoring van de effecten. Het monitoringsysteem wordt in overleg met partijen ontwikkeld en uitgevoerd door Ctg/Zaio. Het moet inzicht geven in de gevolgen van vrije prijsvorming op de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van fysiotherapeutische zorg. Daarmee wordt de monitor een belangrijk instrument om de werking van de markt in kaart te brengen. De ontwikkeling van de monitor is nagenoeg afgerond en zal deze maand aan mij worden gepresenteerd. Aan het eind van het jaar verwacht Ctg/Zaio de eerste resultaten.

restitutie-besluit
Tijdens het Algemeen Overleg heb ik voorts toegezegd om mijn standpunt uit te brengen over het afsluiten van tijdelijke contracten in afwachting van het Vergoedingsbesluit Ziekenfondswet (“Restitutie-besluit”). De noodzaak tot het afsluiten van tijdelijke contracten is inmiddels ingehaald omdat het Vergoedingsbesluit per 1 mei 2005 in werking is getreden. Dat betekent dat vanaf die datum zorgverzekeraars verplicht zijn om de restitutiemogelijkheid aan haar ziekenfondsverzekerden aan te bieden.

relatie zorgverzekeraars en fysiotherapeuten
In de Commissie VWS van 8 juni 2005 is de brief van het Koninklijk Nederlandse Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) van 1 juni 2005 aan de orde geweest. In deze brief maakt het KNGF melding van geschilpunten die met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) resteren. Voornamelijk gaat het om de wijze van invulling van de prestatiebeschrijvingen (“producttyperingen”) en de directe toegang voor fysiotherapie. In dat laatste geval geldt dat burgers vanaf 1 januari 2006 zonder verwijzing van de (huis)arts naar de fysiotherapeut kunnen gaan. Vanwege gebrek aan overeenstemming, hebben het KNGF en ZN gezamenlijk besloten om de conferentie waarover ik u in mijn brief van 23 mei 2005 heb geïnformeerd geen doorgang te laten vinden. Ik betreur dat, omdat hiermee de voortgang van het proces van vrije prijsvorming niet wordt bevorderd. Voor dat doel wordt nog deze maand op ambtelijk niveau een bijeenkomst met partijen georganiseerd om draagwijdte en zwaarte van de geschilpunten te inventariseren. De uitkomst kan als input dienen voor bestuurlijk overleg na de zomer, indien partijen tussentijds geen oplossing vinden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst