Cijfers uit de registratie oefentherapeuten

37

In 2002 is het NIVEL in opdracht van de toenmalige Vereniging Bewegingsleer Cesar (VBC) en de Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten Mensendieck (NVOM) – in juli 2004 gefuseerd tot de VvOCM – gestart met de registratie van werkzame en pas afgestudeerde oefentherapeuten Cesar en Mensendieck. Het doel is een periodieke gegevensverzameling over het aantal, de samenstelling en geografische spreiding van oefentherapeuten in Nederland.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

De gegevens worden verkregen via een enquête die elke twee jaar wordt gehouden onder alle oefentherapeuten in Nederland. In deze brochure worden de resultaten van de peiling per 1 januari 2008 weergegeven. De respons bedroeg 70%. De aantallen in deze brochure zijn, tenzij anders vermeld, door middel van weging opgehoogd.

Aantal werkzame personen
Op 1 januari 2008 zijn er naar schatting 1.645 oefentherapeuten werkzaam in Nederland.Onder hen bevinden zich 876 oefentherapeuten Cesar en 769 oefentherapeuten Mensendieck. Het merendeel (93%) van de oefentherapeuten is vrouw. Vergeleken met de peiling in 2006 is het aantal werkzame oefentherapeuten met bijna 4% afgenomen.

Leeftijd
De gemiddelde leeftijd van oefentherapeuten bedraagt 41 jaar. Circa 18% is jonger dan 30 jaar en 19% is 50 jaar of ouder. Er zijn nauwelijks verschillen in leeftijdsopbouw tussen mannen en vrouwen. Van de groep ouder dan 55 jaar heeft zo’n 21% concrete plannen om binnen twee jaar definitief te stoppen met werken. Voor de leeftijdsgroep 35 tot 55 jaar geldt dat voor slechts 4%.

Werkveld
Het blijkt dat het grootste deel (91%) van de oefentherapeuten uitsluitend werkzaam is in een zelfstandig gevestigde praktijk. Circa 7% werkt uitsluitend in een instelling en 2% werkt in beide. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn klein.

Omvang werkzaamheden
Van de oefentherapeuten werkt circa 86% parttime. Dit geldt in grotere mate voor de oefentherapeuten in instellingen (96%) dan voor oefentherapeuten met een eigen praktijk (84%). Gemiddeld werken oefentherapeuten 0,70 fte per week. Maken we onderscheid naar geslacht, dan blijkt dat vrouwelijke oefentherapeuten een gemiddeld genomen een kortere werkweek hebben dan hun mannelijke collega’s; 35% van de vrouwen werkt minder dan 0,6 fte tegenover 20% van de mannen, Vrouwen werken gemiddeld 0,69 fte per week en mannen 0,79 fte.

Verreweg het grootste deel (78%) van de oefentherapeuten heeft geen concrete plannen om binnen twee jaar meer of minder te gaan werken. Van de oefentherapeuten die daartoe wel concrete plannen hebben, wil 8% meer en 14% minder gaan werken. Van de groep die op 1 januari 2008 minder dan 0,4 fte werkte zou 18% meer willen werken. Een bijna evengroot deel (20%) zou echter minder willen gaan werken. Voor de groep oefentherapeuten die op dat moment fulltime werkzaam was, sprak 9% zich uit voor een langere werkweek, terwijl 14% een kortere werkweek wenste.

Praktijkadressen
Op 1 januari 2008 telt Nederland 1.245 praktijkadressen voor oefentherapie. Het aantal praktijkadressen is in de periode 2006-2008 met 2% afgenomen. Op bijna tweederde van de praktijkadressen is één oefentherapeut werkzaam en op een kwart werken er twee. Meer dan drie oefentherapeuten per praktijkadres komt weinig voor (4%).

Op het merendeel (88%) van de praktijkadressen is geen praktijkmedewerker aanwezig. Het ontbreken van een praktijkhouder komt veel minder vaak (3%) voor. In de overige praktijken werkt er zowel een praktijkhouder als een praktijkmedewerker.

Type werkzaamheden
Oefentherapeuten werken gemiddeld 28,2 uur per week. Praktijkhouders werken gemiddeld langer dan de praktijkmedewerkers. Beiden besteden per week het grootste deel van hun tijd aan patiëntenzorg (respectievelijk 82% en 91%). Praktijkhouders zijn relatief meer tijd kwijt aan administratieve werkzaamheden (12%) dan praktijkmedewerkers (5%).

Type instelling
Rond de 7% van alle werkzame oefentherapeuten werkt uitsluitend in loondienst van een instelling. Daarnaast werkt 2% zowel in een instelling als in eigen praktijk. Het grootste deel (33%) van de werkplekken voor oefentherapeuten is te vinden in verpleeg- en verzorgingshuizen. Daarna volgen thuiszorg/kruiswerk en het algemeen ziekenhuis (respectievelijk 11% en 10% van de werkplekken).

Dichtheid naar stedelijkheid
Wordt er gekeken naar de spreiding van oefentherapeuten over de verschillende maten van verstedelijking dan blijkt dat in niet-stedelijke gemeenten de dichtheid het laagst is. In zeer sterk stedelijke gemeenten is de dichtheid het hoogst.

Opleiding
Het jaarlijks aantal afgestudeerde oefentherapeuten wisselt nog al. In de periode 2000-2002 nam het snel toe om daarna ook weer sterk af te nemen. In 2006 en 2007 bleef het aantal redelijk stabiel.

Aan de afgestudeerde oefentherapeuten in 2006 en 2007 is een aantal stellingen voorgelegd die betrekking hebben op de opleiding. Hieruit blijkt dat zowel de oefentherapeuten Cesar als de oefentherapeuten Mensendieck tamelijk positief zijn over de kennis en vaardigheden die men op de opleiding heeft verworven.

Wat grotere verschillen zien we bij twee andere stellingen. Met de stellingen “Mijn opleiding geeft mij een goede basis voor mijn verdere loopbaan” en “Mijn opleiding heeft in sterke mate bijgedragen aan het niveau van mijn kennis en vaardigheden”, is zo’n 21% van de oefentherapeuten Cesar het oneens tegenover respectievelijk 7% en 8% van de oefentherapeuten Mensendieck.

Werkzaamheden/bezigheden
Van de oefentherapeuten die in 2006 of 2007 zijn afgestudeerd én de vragenlijst hebben ingevuld, is 79% op peildatum 1 januari 2008 als oefentherapeut werkzaam. Bijna 29% werkt in een zelfstandige praktijk, 30% in een instelling en 13% als waarnemer. Van degenen die op de peildatum niet werkzaam waren, is ongeveer een derde deel op zoek naar een baan als oefentherapeut. De rest heeft (vooralsnog) geen plannen om binnenkort als oefentherapeut aan de slag te gaan of van hen is onbekend wat de plannen zijn.

Download het complete PDF
Bron: Nivel