Anderhalf miljoen brekebenen

16

Vier weken was Richard Meijer aan het hardlopen, toen de pijn in zijn linkerknie begon. Een paar maanden rust hielpen niet. Letsel aan de knieband, constateerde de fysiotherapeut. Richard trainde vooral ‘op gevoel’. “Ik begon met een kwartiertje en wilde dat elke twee weken verdubbelen totdat ik het een uur kon volhouden.” Het bleek te veel van het goede. Vooral zijn dertig kilo overgewicht, de reden om de training op te pakken, speelde de 43-jarige aannemer parten.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Veel mensen gaan sporten vol goede bedoelingen, maar ze weten te weinig, bijvoorbeeld over de opbouw van de trainingen, met blessures tot gevolg. Fysiotherapeuten en sportartsen zien het veel te veel. Zeker nu steeds meer Nederlanders gaan sporten. Vooral individuele sporten als hardlopen, fietsen en zwemmen, zo bleek recent uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, groeien in populariteit.

Daan Spanjersberg, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Sportgezondheidszorg (NVFS) constateert een forse groei van het aantal blessures bij mensen die het sporten (weer) hebben opgepakt. Hij heeft geen cijfers, maar ziet in zijn eigen landelijke keten van elf praktijken voor sportfysiotherapie zeker 25 procent meer van dergelijke kwetsuren in vergelijking met vijf jaar geleden. “Er zijn natuurlijk in absolute aantallen meer mensen gaan sporten. Maar men denkt er ook te gemakkelijk over. Ze kopen bij wijze van spreken een paar schoenen op de markt voor twintig euro en gaan gelijk vijf keer per week een uur rennen.”

Ook fysiotherapeut Wouter Post, mede-eigenaar van Fysiomed in Amsterdam, ziet veel gemakzucht bij sporters. Fysiomed had aanvankelijk vooral topsporters als klanten, onder wie diverse spelers van het Nederlands voetbalelftal. Tegenwoordig kan elke sporter, van huisvrouw tot zakenman, bij het team van fysiotherapeuten, orthomanueel artsen, diëtisten en sportartsen terecht voor trainings- en voedingsadviezen, een medische check up en revalidatie.

Post ziet veel beginnende sporters met een blessure: “Mensen hebben bij wijze van spreken tien jaar alleen maar met een zak chips op de bank Goede Tijden, Slechte Tijden zitten kijken. Ineens gaat dan het roer om, vooral als de 40 nadert. Als ik maar beweeg, is de gedachte. Maar zonder degelijke opbouw geeft sporten nauwelijks positief resultaat.”

Spanjersberg onderscheidt twee ‘risicocategorieën’. “Je hebt de mannen die tot hun 30ste fanatiek hebben gevoetbald. Daarna maken ze carrière en komt er pakweg een jaar of tien de klad in het sporten. Na hun 40ste gaan ze tennissen of squashen, met hetzelfde fanatisme van vroeger. Alleen vergeten ze dat hun spieren tien jaar ouder zijn.”

Gescheurde spieren en pezen, vooral de achillespees, zie je vaak bij deze groep. De andere categorie komt bij de fysiotherapeut met overbelaste schouders, knieën en ellebogen. Dat zijn de mannen, en een groeiende groep vrouwen, die nooit echt hebben gesport en daar, in het kader van de goede voornemens, veel te voortvarend mee beginnen. Het gevaar van een onbesuisde opbouw is een snelle blessure. En dan haakt de beginnende sporter al spoedig af.

De fysiotherapeuten zien vooral mensen die ‘als een dolle’ gaan hardlopen of fitnessen. “Ze willen snel erg gespierd worden of afvallen met behulp van veel gewichten. IJzervreters,” vindt Spanjersberg. Wouter Post waarschuwt voor stijve spieren als gevolg van overbelasting. “Stijve spieren leiden tot lagere belasting en dus tot mindere prestaties.”

De belangrijkste fout is dat mensen te snel resultaat willen zien van hun inspanningen. Als mensen langdurig, of nog nooit echt hebben gesport, raden sportfysiotherapeuten aan om bijvoorbeeld bij een Sport Medisch Adviescentrum eerst de conditie en de persoonlijke ‘belastbaarheid’ in kaart te laten brengen. Die hangt af van leeftijd, gewicht, eventuele chronische ziektes of eerder blessureleed. In samenspraak met de sportarts en sportfysiotherapeut kan een persoonlijk trainingsschema worden opgesteld. Zo’n consult kost rond de 110 euro.

Advies is ook te vragen bij een fitness- instructeur op de sportschool of een verzorger van je sportclub. Als de beginnende sporter daar geen zin in heeft, staat er altijd nog een wereld aan informatie op internet.

Een tweede advies: vooral bij hardlopen geldt dat degelijk schoeisel de kans op kwetsuren aanzienlijk beperkt. Bij een goede sportzaak kijkt de verkoper naar de stand van de voet en de manier van lopen.

Ten derde, niet onbelangrijk: hoe moet de training worden opgebouwd? Over het algemeen moet de belasting geleidelijk toenemen. Veel afwisseling en rust zijn nodig om het lichaam te laten herstellen. Voorbeelden van goede trainingsschema’s zijn te vinden op internet. “Ga als ‘starter’ niet meteen vier keer per week rennen, maar wissel bijvoorbeeld zwemmen, fietsen en joggen af,” is het advies van Spanjersberg. “Je traint je lichaam op verschillende manieren en dat verkleint de kans op blessures.”

Wie weer gaat sporten, moet zich realiseren dat het een investering is, vindt Wouter Post. “En een goede investering kost tijd, geld en zorgvuldigheid voordat het veel kan opleveren. Wat het Nederlands elftal doet, met voeding, met een bepaalde combinatie van training en rust, kan Pietje Puk óók.”

En áls je een blessure hebt, ga dan naar iemand die van de hoed en de rand weet, zegt Spanjersberg. „Mensen gaan soms door een hele molen in het ziekenhuis, zonder dat wordt doorgevraagd naar de oorzaak van die dikke knie. Een sportfysiotherapeut kan aanwijzingen geven om herhaling te voorkomen.’’

Door: Els Brenninkmeijer
Bron: AD