Andere aanpak sportblessures

293

Minister Edith Schippers trekt de komende jaren 675.000 euro per jaar uit om sportblessures tegen te gaan. De afgelopen jaren is het aantal sportblessures in Nederland gestegen. Deze stijgende lijn is vooral te zien bij voetbal, hardlopen en fitness. Het aantal sportblessures stijgt ook harder dan de sportdeelname.  In 2014 liepen sporters in Nederland in totaal 4,7 miljoen sportblessures op. Dat is 29% meer dan in 2006. Om deze stijgende lijn te doorbreken gooit Schippers het beleid om en kiest ze voor een andere aanpak.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Aanleiding

Het aantal geblesseerde sporters is de laatste jaren gestegen van 29% in 2007 tot 38% in 2014. In 2014 liepen sporters in Nederland 4,7 miljoen sportblessures op. Dat waren er 200.000 meer dan in 2013, een stijging van 29% ten opzichte van 2006. Sportblessures stijgen harder dan de sportdeelname. Ook het risico een sportblessure op te lopen (aantal blessures per 1.000 gesporte uren) stijgt: 2,1 blessure per 1.000 uur in 2014 tegen 1,8 in 2006. De sporttakken met de meeste blessures zijn: veldvoetbal, hardlopen en fitness. Dit zijn ook sporten die door relatief veel Nederlanders beoefend worden. Sportblessures brengen maatschappelijke kosten met zich mee in de vorm van zorgkosten en arbeidsverzuim. In 2013 waren sportblessures verantwoordelijk voor 130.000 behandelingen op de spoedeisende hulp. Bij bijna vier op de tien sportblessures in 2014 (38%) was een medische behandeling noodzakelijk.1 Daarnaast belemmeren sportblessures de sportparticipatie en doen zij afbreuk aan de gezondheidswinst door sporten.

Bron: VeiligheidNL, 2015.
Trend aantal blessures op basis van sporters die (minimaal) 1x per jaar sporten
Bron: VeiligheidNL, 2015

De afgelopen jaren zijn door VeiligheidNL, als onderdeel van een grotere instellingssubsidie, verschillende preventieve sportblessureactiviteiten ondernomen. Dit betreft onder andere de ‘Versterk je enkel’ app en de ‘Gebruik je kop, helm op’ campagne gericht op wielrenners, paardrijders, schaatsers en diverse andere groepen sporters. Desondanks blijft het aantal sportblessures stijgen. Bovendien is er nog weinig inzicht in de effectiviteit van maatregelen die het probleem gericht aanpakken. Momenteel zijn er slechts drie erkende interventies gericht op sportblessurepreventie in Nederland waarvan de effectiviteit is aangetoond.
In 2014 bent u geïnformeerd over het voornemen om het budget voor sportblessurepreventie anders in te zetten. Naar aanleiding van de ongunstige ontwikkeling in de sportblessurecijfers zijn gesprekken geweest met diverse betrokken partijen, zoals: NOC*NSF, VeiligheidNL, de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG), een sportevenementenorganisatie en sportbonden. Doel was om inzicht te krijgen in kansen en knelpunten die partijen ervaren in sportblessurepreventie. Deze gesprekken met het veld hebben input geleverd voor een nieuw programma sportblessurepreventie.

Hoofdlijnen programma sportblessurepreventie

  1. Het nieuwe programma sportblessurepreventie heeft als doel het verminderen van het aantal sportblessures. Dit wil ik bereiken door: een focus te leggen op spor- ten met het hoogste aantal blessures en
  2. het bevorderen van effectiviteit in sportblessurepreventie.

1. Sporten met meeste blessures

Het programma sportblessurepreventie richt zich primair op de sporten met het hoogste aantal blessures, zoals: voetbal, hardlopen en fitness. Door te focussen op de sporten waar de meeste blessures in voorkomen verwacht ik het meeste effect te bereiken. Het streven is het bereiken van een trendbreuk in het stijgende aantal sportblessures en het aantal sportblessures te verminderen. Indirect gevolg is dat bijbehorende zorgkosten en arbeidsverzuim als gevolg van sportblessures worden verminderd.

Bron: VeiligheidNL, 2015
Trend top 5 sporten met meeste blessures
Bron: VeiligheidNL, 2015.

2. Effectiviteit in sportblessurepreventie

Het vergroten van de effectiviteit in sportblessurepreventie activiteiten acht ik essentieel om daadwerkelijk het aantal sportblessures te kunnen verminderen.
Het programma bestaat uit twee rondes. Vanwege de beperkte kennis over wat werkt en de recente stijging van het aantal sportblessures richt de eerste ronde (2016-2017) zich primair op het (door) ontwikkelen van interventies. Dit moet leiden tot aanpakken die daadwerkelijk tot vermindering van het aantal blessures kunnen leiden. In de tweede ronde (2018-2020) ligt de focus vooral op breedscha- lige uitvoering van interventies. Daarnaast stel ik als voorwaarde dat binnen het programma samenwerking plaatsvindt tussen sportorganisaties en kennis- of on- derzoeksinstellingen en met het Kenniscentrum Sport i.o. ter validering van inter- venties en verspreiding van kennis.

Voor de uitvoering van het programma heb ik ZonMw de opdracht gegeven om te zorgen voor een coherent programma. Het is belangrijk dat versnippering wordt voorkomen en dat er één samenhangend programma sportblessurepreventie is waarbij coalities een aanvraag kunnen indienen. Dit stimuleert nieuwe samenwerkingsverbanden en sportsectoroverstijgende kennis en activiteiten, zoals samenwerking tussen sport, wetenschap, zorg en het bedrijfsleven. ZonMw beoogt een efficiënte organisatie van het programma door in de uitvoering aan te haken bij het bestaande Onderzoeksprogramma Sport.
Voor de uitvoering van het programma sportblessurepreventie is jaarlijks €675.000,- tot en met 2020 beschikbaar waarbij cofinanciering door de aanvragers een voorwaarde is. Daarnaast daag ik alle partijen uit om zoveel mogelijk samenwerking te zoeken met fondsen en bedrijven om de middelen voor de uitvoering te vergroten. Met dit programma geef ik invulling aan het regeerakkoord door sportblessures te voorkomen en te bevorderen dat mensen fysiek veilig kunnen sporten.

Bron: MinVWS