In tegenstelling tot berichten in de media, is het aantal tuchtklachten tegen artsen in 2005 nauwelijks toegenomen. De regionale medische tuchtcolleges handelden wél meer klachten af en haalden daarmee een achterstand in.
De Volkskrant kreeg vorige week de cijfers van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over de klachten bij de tuchtcolleges, nog voordat het jaarverslag officieel uitkwam. De krant concludeert dat het aantal klachten tegen artsen en andere zorgverleners met 25 procent is toegenomen. De stijging van de klachten wordt volgens de krant mede veroorzaakt doordat de inspectie meer klachten indient.
Maar deze berichtgeving klopt niet volgens het Medisch Contact. Het aantal klachten dat patiënten, de inspectie en andere klagers indienden, is in 2005 slechts met 2 procent gestegen – een niet-significante stijging. Dit blijkt uit de gegevens van de jaarverslagen 2005 van de regionale tuchtcolleges. In 2004 dienden klagers in totaal 1284 klachten in bij de regionale tuchtcolleges. In 2005 is dit aantal opgelopen tot maximaal 1315. Bij de tuchtcolleges in Amsterdam en Groningen kwamen meer klachten binnen, maar in Zwolle en Eindhoven namen de klachten weer af. Den Haag kreeg ongeveer evenveel klachten binnen als het jaar daarvoor. Dit zijn schommelingen die zich elk jaar voordoen. Wel hebben de tuchtcolleges meer uitspraken gedaan. Vorig jaar handelden de colleges 1048 klachten af, ten opzichte van 840 in 2004. Inderdaad een stijging van 25 procent. Het tuchtcollege Eindhoven neemt een groot gedeelte van de stijging voor zijn rekening. Het deed vorig jaar 329 uitspraken, ten opzichte van 216 in 2004.
De enkele jaren geleden aangetreden nieuwe voorzitter van dit college Huub van Griensven gaf al eerder in Medisch Contact aan dat Eindhoven een inhaalslag aan het maken is. Het college had nog veel klachten uit voorgaande jaren niet behandeld en de wachttijd was flink opgelopen. ‘Er was een onaanvaardbare achterstand die tot een emotionele belasting bij klagers en aangeklaagden leidde’, aldus Van Griensven. Ook de twee andere colleges met een nieuwe voorzitter – Amsterdam en Zwolle – hebben meer tuchtÂzaken afgehandeld. Mr. H.J. Lutgert, secretaris van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: ‘De nieuwe voorzitters vinden blijkbaar dat de wachttijd te veel is opgelopen en willen de bezem door de kast halen.’
De IGZ heeft overigens zelf voor de verwarring gezorgd. In het desbetreffende hoofdstuk van het jaarbericht 2005 spreekt de inspectie over een trendbreuk waar zij ‘geen verklaring voor heeft’. ‘Jarenlang daalde het aantal klachten, in 2005 noteerde de inspectie een stijging van ruim tweehonderd’, zo schrijft de IGZ. Daarmee maakt zij zelf geen duidelijk onderscheid tussen het aantal ingediende klachten en de uitspraken die de colleges doen. Medewerker van de juridische afdeling van de inspectie Jeroen Mineur geeft aan dat in de toelichtende tekst een fout is gemaakt: ‘Het gaat inderdaad alleen om de zaken waar de regionale colleges een uitspraak hebben gedaan. Dat hebben we in de begeleidende tekst niet goed uitgelegd.’
Ook in een ander gegeven van de IGZ valt nog enige nuance aan te brengen. In het jaarbericht staat dat artsen en andere zorgverleners vaker een maatregel kregen, namelijk 18 procent in 2005, terwijl dit in 2004 nog 14 procent was. Ook hier is geen sprake van een trend. In 2003 leidde 17 procent van de klachten namelijk nog tot een maatregel en in de jaren daarvoor schommelde het percentage zo rond de 20. Het gaat dus om fluctuaties die niet veel zeggen over de strengheid van de tuchtrechter.
Bron: Medisch Contact