Functiestoornissen van de bekkenbodem zoals incontinentie en verzakkingen komen veel voor bij vrouwen. De ernst van de stoornissen is mede afhankelijk van de kracht en souplesse van o.a. de bekkenbodemspieren, die kunnen worden getraind onder begeleiding van de bekkenfysiotherapeut.
Relevant
Hierdoor kan in de toekomst mogelijk een operatie worden voorkomen, maar het vergt alertheid en aandacht voor preventie. Dit en meer concludeert Marijke Slieker – ten Hove, bekkenfysiotherapeut, in haar proefschrift waarop zij op 9 september promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De resultaten van het promotieonderzoek zijn relevant voor de dagelijkse praktijk en dragen bij aan preventie en behandeling van stoornissen van de functie van de bekkenbodemspieren. Het is voor het eerst dat een dergelijk onderzoek in een algemene vrouwelijke populatie is verricht.
Chirurgisch ingrijpen
Slieker onderzocht de epidemiologische aspecten van de functie en disfunctie van de bekkenbodem in een algemene vrouwelijke populatie in de leeftijd van 45 tot 85 jaar in Nederland. Bekkenbodemfunctiestoornissen komen veel voor. Bij vrouwen zijn de meest bekende symptomen incontinentie en urogenitale prolaps (verzakking), maar ook vaginale geluidsvorming, niet kunnen plassen of ontlasten en seksuele disfunctie komen voor. De impact van bekkenbodemfunctiestoornissen is groot en gecompliceerd en heeft een belangrijke negatieve uitwerking op de kwaliteit van leven. Slieker: “Omdat heel veel vrouwen deze stoornissen krijgen en dit door de vergrijzing alleen maar zal toenemen, stijgen de kosten voor de gezondheidszorg voor wat betreft b.v. operaties van verzakkingen. Betere voorlichting voor bijvoorbeeld zwangeren en alertheid voor de risicofactoren zijn hard nodig om te voorkomen dat vrouwen met verzakkingen meerdere malen in hun leven geopereerd moeten worden. Bekkenfysiotherapie heeft de voorkeur boven chirurgisch ingrijpen.â€
Dochters
De belangrijkste risicofactoren zijn een voelbare of zichtbare vaginale uitstulping tijdens de zwangerschap, een moeder met een urogenitale verzakking en het verrichten van zwaar lichamelijk werk. Alleen de laatste risicofactor is beïnvloedbaar. Slieker: “Artsen zouden zich op deze risicofactoren moeten richten bij de anamnese van zwangeren en vrouwen met prolaps klachten en hen informeren over de risico’s die zij en hun mogelijke dochters lopen.â€
Obstipatie
11.4% van de onderzochte vrouwen heeft het meest opvallende symptoom van een urogenitale verzakking: een voelbare of zichtbare vaginale uitstulping (‘balgevoel’). 21% van de onderzochte algemene vrouwelijke populatie heeft een verzakking. Slieker ontwikkelde een zogenaamde prognostische index, waarmee het vóórkomen van klinisch relevante verzakkingen in een algemene vrouwelijke populatie kan worden geschat zonder een inwendig onderzoek. Urogenitale verzakking van de vaginale achterwand is geassocieerd met obstipatie. Daarom moeten maatregelen genomen worden om problemen met ontlasting zoveel mogelijk te voorkomen.
Vervolgstudies
In haar proefschrift beschrijft Slieker tevens de bekkenbodemspierfunctie. De bekkenbodemspieren moeten bij buikdrukverhoging (zoals bij hoesten of tillen) aanspannen zonder dat men zich er bewust van is. Slieker: “Een belangrijke bevinding is dat vrouwen met sterke bekkenbodemspieren minder goed in staat bleken om deze plotselinge buikdrukverhoging op te vangen met de bekkenbodemspieren. Dat betekent dat het testen van de kracht en uithouding van de bekkenbodemspieren niet genoeg is om voldoende zicht te krijgen op de functie van deze spieren. De belangrijkste bevinding is dat bij het onderzoek naar de rol van de bekkenbodemspieren in relatie tot de urogenitale verzakking is gebleken dat vrouwen zonder verzakking in 75% van de gevallen goed in staat blijken om het hoesten op te vangen. Vrouwen met een zeer lichte verzakking kunnen dat nog maar in 38% van de gevallen. De geregistreerde bekkenfysiotherapeut zal dus in het begeleiden van jonge vrouwen met de aangetoonde risicofactoren en vrouwen met verzakkingsklachten een rol moeten spelen om het opvangen van de buikdrukverhoging (zoals bij hoesten en zwaar tillen) efficiënt op te vangen. Het effect hiervan zal in vervolgstudies moeten worden onderzocht.â€
Dr. Marijke Slieker – ten Hove is afdelingshoofd Bekkenfysiotherapie bij de Stichting Opleidingen Musculoskeletale Therapie. – link –
Bron: Erasmus MC