Bij brief van 30 juli 2007 (CZ/EKZ-2784394) heb ik toegezegd u te informeren over mijn standpunt op het Visiedocument Oefentherapie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), zoals ik dat op 10 juli 2007 heb ontvangen. De NZa adviseert mij om de wettelijke tariefregulering voor oefentherapie in te trekken ten einde vrije prijsvorming te bewerkstelligen. Ik ben voornemens om dit advies over te nemen.
Oefentherapie
Oefentherapie Cesar en oefentherapie Mensendieck zijn paramedische behandelmethodes, gericht op het wegnemen of verminderen van houdings- en bewegingsklachten. De aanpak richt zich op een blijvende gedragsverandering, waarbij de patiënt leert om zich op een gezonde manier te bewegen in alledaagse situaties. De zorg wordt doorgaans verleend door een oefentherapeut. In Nederland zijn ruim 1800 oefentherapeuten werkzaam. De titel oefentherapeut is een beschermde titel die op grond van artikel 34 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wbig) wordt verleend na het afronden van een erkende vierjarige HBO-opleiding. Op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) worden voor verzekerden ouder dan achttien jaar de kosten van bepaalde, wettelijk omschreven chronische aandoeningen vanaf de tiende behandeling vergoed. Verzekerden onder de achttien jaar hebben aanspraak op ten hoogste negen behandelsessies, ongeacht de ziekte of aandoening. Dit aantal kan bij een ontoereikend resultaat met nog eens negen behandelingen worden verhoogd.
Bevindingen en advies NZa
De NZa adviseert mij om de prijzen voor oefentherapie vrij te geven. Als gevolg van vrije prijsvorming verwacht zij het beschikbaar komen van een meer gevarieerd zorgaanbod, meer ondernemersschap en een betere kwaliteit. De tarieven zullen een betere afspiegeling zijn van vraag en aanbod en de burger verkrijgt een grotere keuzemogelijkheid in zorgaanbieders en behandelmethoden. Hierdoor krijgt de consument uiteindelijk meer kwaliteit voor een betere prijs.
Hoewel niet specifiek in haar visiedocument genoemd, kiest de NZa voor invoering van vrije prijsvorming per 1 januari 2008, gelijk met de invoering van vrije prijsvorming voor fysiotherapie.
De NZa komt tot het oordeel dat de markt voor oefentherapie rijp is voor liberalisering. Er is voldoende aanbod, er zijn geen wachtlijsten en nauwelijks toetredingsbelemmeringen.
Ten aanzien van de fysiotherapie heb ik reeds eerder mijn voornemen kenbaar gemaakt om per 1 januari 2008 vrije prijsvorming in te voeren. Omdat de oefentherapie nauw verwant is aan de fysiotherapie, ligt het in de rede om ook oefentherapie te liberaliseren. Het kan immers marktverstorend werken om het ene zorgdomein uit te zonderen van tariefregulering en een ander gelijksoortig domein niet.
Bij marktwerking gaat het erom dat de consument in staat is om prijzen en kwaliteit ter vergelijken. Hoewel de kwaliteit van oefentherapeutische zorg goed is geborgd (Wbig, Kwaliteitsregister Paramedici) is de transparantie van kwaliteit volgens de NZa nog ontoereikend. Deze dient aan de hand van heldere prestatie-indicatoren te worden verbeterd. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de prestatie-indicatoren die voor de fysiotherapie worden ontwikkeld.
In haar visiedocument besteedt de NZa uitgebreide aandacht aan het verwachte marktgedrag binnen de oefentherapie. Daarbij is onder andere gekeken naar de prijsontwikkeling, inkoopprikkels, volume-effecten en marktverhoudingen. Voorlopig verwacht de NZa, gelet op het huidige aanbod en de huidige prijzen, niet dat de prijzen onevenredig hoog worden. Ook voorziet zij geen volume-effecten doordat oefentherapeuten niet-noodzakelijke (para)medische zorg gaan verlenen. Op grond van haar analyse adviseert de NZa om de prijzen voor oefentherapeutische zorg vrij te geven.
Reactie op rapportage en advies
Het vorige kabinet heeft eerste stappen gezet in de richting van vrije prijsvorming in de eerstelijnszorg. De veronderstelling was dat liberalisering van prijzen zou leiden tot een breder en meer gevarieerd zorgaanbod, betere kwaliteit en meer evenwichtige tarieven. De resultaten met het experiment fysiotherapie en de voorliggende bevindingen ten aanzien van oefentherapie lijken deze veronderstelling te bevestigen.
Daarom zie ik in de oefentherapie een logische vervolgstap op de weg van vrije prijsvorming die met de fysiotherapie is ingeslagen. Niet in de laatste plaats omdat beide zorgdomeinen nauw verwant met elkaar zijn. Bovendien sluit vrije prijsvorming aan bij mijn eerder genomen besluit om eveneens per 1 januari 2008 directe toegankelijkheid voor de oefentherapie te realiseren. Dat betekent dat de burger vanaf dat moment voor een bezoek aan de oefentherapie geen verwijsbrief van de huisarts meer nodig heeft.
Een belangrijke voorwaarde bij het experiment fysiotherapie was het beschikbaar komen van concrete behandelprogramma’s en zorgproducten. Daaraan hecht ik ook voor wat betreft de oefentherapie. De NZa zal dat in haar monitoring meenemen en mij over voortgang op de hoogte houden.
Alles overziend, zie ik op grond van bovenstaande, voldoende argumenten om het advies van de NZa over te nemen en per 1 januari 2008 vrije prijsvorming voor oefentherapeutische zorg in te voeren. Net als bij de fysiotherapie blijven de kaders van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) van toepassing, waarmee de oefentherapie onder het toezicht blijft vallen van de NZa. Daarmee blijft tevens een instrument voorhanden om, indien de markt voor oefentherapie, zich onaanvaardbaar ontwikkelt hernieuwd prijsregulering in te invoeren.
Aanwijzing
Op grond van bovenstaande zienswijze, ben ik op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg voornemens om de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing te geven om per 1 januari 2008 vrije prijsvorming voor de oefentherapie te realiseren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink