Weberprothese overleeft lange termijn

23

Het is niet makkelijk om te voorspellen hoelang een prothese in de praktijk vast blijft zitten. Daarvoor is regelmatige en langdurende na-controle van patiënten nodig. Uit het promotie-onderzoek van orthopedisch chirurg Harald de Man van de Sint Maartenskliniek blijkt dat na-controles veel kennis opleveren over de overlevingstermijn van een bepaald type heupprothese.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Weberprothese
De Man heeft in zijn promotie-onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam gekeken naar de prestaties van de ‘Weber’heupprothese, die sinds de jaren zeventig bij veel patiënten met heupartrose gebruikt werd door professor Marti, orthopedisch chirurg te Amsterdam. ‘Het is een prothese waarbij zowel de boogvormige steel als de cup met botcement geplaatst worden’, vertelt de Man. Bij een groep van 274 patiënten ging hij na hoelang de prothese meeging. ‘Het blijkt dat met een goede cementeertechniek deze prothese heel goed presteert’, zegt De Man. ‘Na 10 jaar faalt slechts 3 procent door aseptische (niet door een infectie: red.) loslating van de cup of steel, na 15 jaar is dit 14 procent.

Better be safe
Met grote regelmaat zijn er in het verleden nieuwe typen protheses op de markt verschenen. Meer dan eens bleek dat de overlevingsduur van bepaalde prothesen tegenviel, na vijf of zes jaar begonnen ze los te laten. Nieuw is daarom zeker niet altijd beter, benadrukt De Man. ‘Nieuwe prothesen moeten tegenwoordig uitgebreid getest worden, voordat ze in de praktijk gebruikt mogen worden. Bij de Maartenskliniek zijn we altijd voorzichtig met de keuze van het type prothese. Een prothese die zich al heeft bewezen op de lange termijn, is een goede, verantwoorde keuze. Better be safe than sorryDe geplaatste heupprothese, zeg ik altijd’.

Behandeling van infecties

Een heupprothese kan op een gegeven moment loslaten door ouderdom van de verankering, maar het kan ook zijn dat er sprake is van een infectie rondom de prothese. Bij de Sint Maartenskliniek treedt een infectie op bij ongeveer één tot twee procent van de mensen die een eerste heupprothese krijgen. Een langer bestaande infectie wordt bestreden door, naast toediening van antibiotica, de prothese te verwijderen en het operatiegebied schoon te maken. Het is daarbij van belang zoveel mogelijk spieren en bot te behouden. Een te rigoreuze schoonmaak met aantasting van spieren en bot kan betekenen dat de patiënt blijft zitten met een slecht functionerende heup.

One of two stage

In zijn promotie-onderzoek vergeleek De Man verschillende methodes om een prothese-infectie te behandelen. Hij keek naar de slagingskans van de ‘one stage’ en ‘two stage’ behandeling. ‘In de klassieke ‘two stage’ behandeling wordt de prothese verwijderd en pas een nieuwe geplaatst nadat de ontsteking verdwenen is. In de tussenliggende periode wordt een tijdelijke ‘spacerprothese’ geplaatst die een (beperkte) beweeglijkheid van het gewricht mogelijk maakt en antibiotica afgeeft’. Onder bepaalde condities is inmiddels ook een ‘one stage’ behandeling mogelijk, waarbij de prothese meteen tijdens dezelfde operatie vervangen wordt. Deze methode is minder intensief en belastend voor de patiënt. ‘Er zijn strikte criteria aan verbonden omdat het zeker moet zijn dat de infectie goed onder controle is. Uit ons onderzoek blijkt dat bij geselecteerde patiënten de one-stage aanpak goed werkt en dezelfde resultaten geeft als bij een normale revisie-operatie’. En dat kan de patiënt veel extra ongemak besparen.

Bron: Sint Maartenskliniek