Reactie op rapport over vraaguitval fysiotherapie van de SP

22

In deze brief aan de Tweede Kamer gaat minister Hoogervorst in op het rapport ‘Stop uitverkoop fysiotherapie’. Het gaat om een peiling die de Socialistische Partij (SP) heeft uitgevoerd naar de mening van fysiotherapeuten over het beleid inzake de fysiotherapie. Hiervoor werden 555 fysiotherapeuten geïnterviewd.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Bron: MinVWS

U heeft gevraagd naar mijn reactie op het rapport “Stop uitverkoop fysiotherapie”. Het gaat om een peiling die de Socialistische Partij (SP) heeft uitgevoerd naar de mening van fysiotherapeuten over mijn beleid inzake de fysiotherapie. Voor dat doel zijn 555 fysiotherapeuten geïnterviewd.
Het merendeel van de geïnterviewde fysiotherapeuten vindt dat de beroepsgroep
onderbetaald is. Door de pakketmaatregel van 1 januari 2003 ervaren zij een terugloop naar hun praktijken. Zo spreken zij van een gemiddelde vraaguitval van 11 á 14%.
Fysiotherapeuten, zo geeft het onderzoek aan, klagen over de marktmacht van de
zorgverzekeraar waardoor onvoldoende ruimte voor onderhandeling bestaat. Ook ervaren zij extra administratieve belasting bij de contractering.

Op basis van dit rapport roept de SP mij op om de pakketmaatregel terug te draaien, de vrije prijsvorming te staken, de tarieven te verhogen en om de bureaucratie rondom de contractering tegen te gaan.

Ik waardeer het initiatief van de SP om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Hoe meer informatie, des te beter. Maar ik vrees dat de insteek van het onderzoek eenzijdig is. Er is namelijk alleen naar de mening van de beroepsgroep gevraagd. Vanuit het gevestigde belang van de sector zelf, mag het niet verbazen dat er bij sommige fysiotherapeuten weerstand bestaat.

Voor het overige wil ik melden, dat ik met de proef met vrije prijsvorming invulling geef aan een brede wens van uw Kamer en van de KNGF. Door de tarieven te liberaliseren, beoog ik meer variatie in het aanbod, een grotere doelmatigheid, meer keuzemogelijkheden voor de zorgconsument en een sterkere prikkel voor ondernemerschap binnen de beroepsgroep. Het gaat dus niet alleen om het belang van de fysiotherapeut, maar ook over dat van de zorgconsument en de zorgverzekeraar. In het samenspel van partijen zullen onderlinge afwegingen en keuzen moeten worden gemaakt. Gelet op het prille stadium, acht ik het te vroeg om nu reeds conclusies te trekken, laat staan de proefneming te staken.

Met betrekking tot de gesignaleerde marktmacht van de zorgverzekeraars, het volgende. Als het inderdaad zo is, dat zorgverzekeraars misbruik maken van een machtspositie, vind ik dat een ernstige zaak. Om die reden heb ik bij de opzet van de proefneming aan Ctg/Zorgautoriteit de opdracht gegeven om nauwgezet toe te zien op misbruik van eventuele machtsconcentraties. Daarop gaat Ctg/Zorgautoriteit specifiek monitoren. Daarnaast heeft de NMa haar eigen verantwoordelijkheid in het kader van het handhaven van de Mededingingswet. De NMa maakt deel uit van de ambtelijke begeleidingsstructuur rondom het experiment.

Bij mijn besluit het ziekenfondspakket te reduceren, heb ik mij laten leiden door de noodzaak om essentiële zorg voor de samenleving toegankelijk te houden. In de huidige financieeleconomische situatie, zijn daarvoor keuzen nodig. Voor de fysiotherapie heb ik gekozen om de jeugd tot 18 jaar en patiënten met chronische aandoeningen, zoveel mogelijk, te ontzien.

Een terugval in de vraag bij patiënten uit de laatste categorie, zoals het SP-onderzoekvermeldt, valt derhalve niet uitsluitend door de pakketmaatregel te verklaren. Medio februari ontvang ik gegevens van het NIVEL met betrekking tot vraag- en aanboduitval binnen de fysiotherapie. Ik zal deze na ommekomst aan u beschikbaar stellen.

De fysiotherapeuten spreken hun zorg uit over de toegenomen administratieve lasten. Ik ben het met de SP-fractie eens dat de administratieve rompslomp tot een minimum beperkt moet worden. De manier waarop dat gebeurt, is echter een aangelegenheid tussen fysiotherapeut en zorgverzekeraar. Daarin kan ik niet treden. Overigens ga ik ervan uit dat de toegenomen administratieve belasting vooral te maken heeft met de startfase van het traject naar vrije prijsvorming. Op termijn verwacht ik een betere stroomlijning van de procedures, naarmate zorgverzekeraars meer met een vaste groep voorkeursaanbieders gaan werken. Ook kunnen fysiotherapeuten ervoor kiezen om administratieve taken uit te besteden of in loondienstverband te werken, afhankelijk van de wijze waarop zij aan hun ondernemerschap invulling willen geven.

Alles overziend, resteert mij geen aanleiding om met de voorstellen van de SP-fractie in te stemmen.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst