Spierbewegingen zijn gewoonlijk heel doelgericht. Maar soms beweegt ineens je linkerhand mee als je met je rechterhand iets tilt. Of schiet de politieagent onbedoeld met zijn ene hand omdat hij met zijn andere een krachtige beweging maakt. Volgens UMCG-promovenda Marijn Post komt dat omdat tijdens een sterke beweging de hersenen allerlei andere signalen niet meer kunnen onderdrukken.
Het onwillekeurig meebewegen van andere lichaamsdelen is vaak beschreven, maar er was weinig bekend over de onderliggende mechanismen. Post laat zien dat het te maken heeft met onze voorkeur voor tweehandige bewegingen, waarin we van nature en door oefening heel goed zijn – denk aan veters strikken. Als we een beweging met één hand uitvoeren, gaan er toch signalen naar beide armen en handen, alleen worden die vervolgens aan één kant – via de secundaire motorgebieden – onderdrukt. Maar dat gebeurt niet als we een zware of vermoeiende spierbeweging moeten maken. Dan wordt de onderdrukking slechter en maken we ineens onbedoelde bewegingen met de andere arm.
Post laat in haar onderzoek zien dat het wegvallen van het onderdrukkingsmechanisme ook kan zorgen voor het samentrekken van heel andere spieren, zoals de gezichtsspieren van de gewichtheffer. Verder toont ze aan dat bij deze ongewilde samentrekkingen niet altijd dezelfde neuronale paden betrokken zijn als bij vrijwillige contracties.
Bron: RuG