Op donderdag 23 september heeft het kabinet besloten om vanaf 2022 voor de zorgsalarissen 675 miljoen euro per jaar extra beschikbaar te stellen. De Nederlandse Zorgautoriteit verwerkt deze extra gelden zo snel mogelijk in de tarieven, budgetten en vergoedingsbedragen voor 2022. Voor een aantal sectoren betekent dit een wijziging van de eerder vastgestelde bedragen.
De kosten van zorg bestaan voornamelijk uit loon en materiaal. Voor beide kostensoorten bestaan prijsindexcijfers gebaseerd op cijfers van het Centraal Planbureau. Voor loon is dit de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling. Deze wordt ten behoeve van de salarisstijging verhoogd. Daarnaast maken we op verzoek van VWS van de gelegenheid gebruik om meteen de meest recente prijsindexcijfers te verwerken. De verwachting is namelijk dat dit leidt tot kleinere nacalculaties over 2022. Hoe deze aanpassingen zich vertalen in de nieuwe bedragen, verschilt per zorgsector en soms ook binnen een zorgsector. Daarom hebben wij in een informatiekaart op een rijtje gezet welke indexcijfers zijn gehanteerd en hoe de resulterende tariefaanpassingen er per sector in grote lijnen uitzien.
Sectoren binnen de eerste lijn zonder gereguleerde tarieven
Er zijn vormen van zorg waarvoor de NZa geen tarieven vaststelt. Denk aan bijvoorbeeld fysiotherapie en het vrije segment in de medisch-specialistische zorg. De NZa vertrouwt erop dat zorgverzekeraar en zorgaanbieder het kabinetsbesluit om extra geld voor zorgsalarissen beschikbaar te stellen op een passende manier vertalen in hun afspraken.
De NZa verwerkt de aangepaste indexen in de regelgeving en publiceert deze zo spoedig mogelijk.