Naar de sportschool op doktersrecept

17

Veel mensen wíllen echt niet vaker sporten of meer bewegen, terwijl het voor hun gezondheid noodzakelijk is. In Den Haag kunnen huisartsen hun motiverende praatje tegenwoordig achterwege laten en in plaats daarvan hun receptenblok pakken. Zij kunnen patiënten tien keer sporten voor 25 euro voorschrijven – onder deskundige begeleiding. Het project Bewegen op Recept (BOR) is zo succesvol, dat veel andere steden bekijken of ze het ook zullen invoeren.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Op zeven locaties in Den Haag trainen zo’n 300 tot 350 mensen per week. De meesten zijn allochtone vrouwen. Zwemmen, fitness, aerobics en aquarobics zijn een paar van de mogelijkheden. Het recept is het laatste duwtje om te gaan sporten, zegt projectleider Michel van Hagen.”Het is een stok achter de deur. We bellen mensen als ze niet zijn komen opdagen. Maar voor veel allochtone vrouwen is het recept ook een legitimatie: als de dokter het zegt, mag het.” Na de eerste tien keer kan de deelnemer nog een strippenkaart kopen voor nog tien keer bewegen. Na het volmaken van twee strippenkaarten kan de deelnemer tijdens de eindevaluatie 10 euro terugkrijgen.Sporten is voor de deelnemers geen overbodige luxe. “Een korte wandeling maken doen sommigen al nooit. Laatst had ik een vrouw die nooit op een fiets had gezeten en niet wist hoe ze de trappers moest ronddraaien.”

Normaal gesproken is Lady Sport aan de Neherkade in Den Haag uitsluitend voor vrouwen. Deze middag zijn er drie BOR-groepen met maximaal vijftien mannen. Ze steppen, roeien en lopen op de loopband. Aan het eind is er een kwartiertje buikspieroefeningen. “De meeste mannen hebben suikerziekte of rugklachten,” zegt fysiotherapeute en sportinstructrice Suzan van de Peut.

In vergelijking met veel van de deelnemende vrouwen hebben ze een redelijke conditie, maar Van de Peut is af en toe verbijsterd door hun gebrek aan lichaamscoördinatie. “Bij vrij simpele oefeningen zie je ze hevig nadenken. Ze staan niet in contact met hun lijf.”Ruud Molenaar (59), met nieuwe witte sportschoenen onder zijn sportbroek, deed nooit aan sport. Totdat zijn huisarts zijn gebrek aan conditie gevaarlijk begon te vinden. “Vroeger kwam ik geen heuvel op, nu wel. Ik blijf zeker sporten, heb al een sportschool bij mij in de buurt gevonden waar ik als ik klaar ben met BOR extra begeleiding kan krijgen.”Bij Mohammed Ballouti (48) waren het klachten aan zijn knieën, schouders en rug die hem bij BOR deden belanden. “Ik vind het echt leuk om te doen. Eén keer per week sporten is eigenlijk nog niet genoeg, al merk ik wel verschil.”

Vooral in achterstandswijken is het moeilijk om de mensen aan het sporten te houden.

“We sturen ze door naar buurthuizen voor yoga, dansen of bewegingsuurtjes,” zegt Van Hagen. “Met de speciale pas voor minima krijgen ze bij enkele sportscholen korting.”De projectleider weet zeker dat het project navolging krijgt. “Sinds de eerste positieve evaluatie vorige maand word ik overspoeld met mailtjes. Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Emmen, Zwolle, ze willen allemaal iets soortgelijks gaan doen.” Door Els Brenninkmeijer
Bron: AD

Update:Huisartsen en fysiotherapeuten zouden vaker sport op recept moeten voorschrijven aan chronisch zieken. Dat zei staatssecretaris Ross vandaag bij de lancering van de FLASH!-campagne “Zorg voor bewegen”, die zich richt op de doelgroep chronisch zieken. Sport- en beweegaanbieders gaan in 2006 samenwerken met de eerstelijns gezondheidszorg om mensen met een chronische aandoening in beweging te krijgen. Er komen bijvoorbeeld beweegevenementen in zestien gezondheidscentra in Nederland. Bewegen heeft een bewezen effect op de mate waarin mensen last hebben van hun chronische aandoening, zegt het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), dat de campagne organiseert. Zo kan een diabetespatiënt zijn insulineafhankelijkheid terugdringen door meer te bewegen. Staatssecretaris Ross sprak de hoop uit dat “veel Nederlanders met een chronische aandoening kalm aan beginnen met bewegen en ontdekken dat ze meer kunnen doen dan ze ooit voor mogelijk hielden”.

Bron: MinVWS