Bij de meest voorkomende polsbreuk is een operatie vaak onnodig. Dat ontdekte traumachirurg Steven Rhemrev tijdens zijn onderzoek in het MCH waarop hij op 25 mei aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) promoveerde. Een botscan blijkt bovendien de beste methode om zo’n breuk vast te stellen.
De meeste breuken in de pols vinden plaats in het scafoïd, het scheepsvormig botje in de pols waar vijf handwortelbeentjes mee verbonden zijn. Steven Rhemrev wilde weten hoe zo’n breuk het best is vast te stellen, omdat er nu verschillende diagnostische methoden gebruikt worden. Bij zijn onderzoek liet de traumachirurg polsbreuken waarbij de gebroken botdelen elkaar niet meer raken buiten beschouwing. Zulke gedisloceerde fracturen zijn gemakkelijk vast te stellen met röntgenfoto’s, en het beste te behandelen met een operatie. Het opsporen van niet- of minimaal gedisloceerde fracturen, waarbij de gebroken botdelen elkaar nog wel raken, is een stuk lastiger. In het onderzoek vergelijkt de promovendus de uitkomsten van een MRI-scan, een CT-scan en een botscan, waarbij een licht radioactieve stof wordt gebruikt. Hij concludeert dat de botscan de breuk het beste aantoont.
Geen langdurige klachten
Een breuk in het scafoïd geneest moeilijk doordat er weinig ruimte is voor bloedvaten. Het polsgewricht elf weken lang – zoals gebruikelijk in Nederland – onbeweeglijk houden met gips totdat het bot weer is vastgegroeid zorgt voor langdurige klachten. Steeds meer Nederlandse klinieken behandelen de niet-gedisloceerde scafoïdfractuur daarom met een operatie. Bij 80 procent van de patiënten uit het onderzoek van Rhemrev bleek de scafoïdbreuk echter na zes weken gips al geheeld. Dit levert geen langdurige klachten op en is dus een goed alternatief voor de operatie.
Bron: LUMC
Goed alternatief voor operatie polsbreuken: zes weken gips: Bij de meest voorkomende polsbreuk is een operatie v… http://t.co/ZOYXIuvL