De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is vanaf 1 oktober een van de belangrijkste toezichthouders in de gezondheidszorg. Dan treedt namelijk de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) in werking. Met de invoering van deze wet heeft minister Hoogervorst van VWS de wijziging van het zorgstelsel afgerond.
De WMG regelt het markttoezicht in de zorg. De NZa (website) gaat onder leiding van de heer De Grave de marktwerking in de zorg op gang brengen en bewaken, de tarieven in de zorg reguleren en toezien op de goede uitvoering van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ.
Het College tarieven gezondheidszorg (CTG) en het College van toezicht op de zorgverzekeringen (CTZ) houden op te bestaan en gaan op in de NZa. De NZa gaat samenwerken met de andere toezichthouders die een rol spelen in de zorg. De belangrijkste zijn: de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) die toeziet op de kwaliteit van de zorg, de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) die fusies toetst en het kartelverbod en het verbod op misbruik van economische machtspositie handhaaft en De Nederlandsche Bank (DNB) die erop let dat de verzekeraars genoeg reserves hebben om aan hun verplichtingen te voldoen.
Bron: MinVWS
Zucht, de zoveelste wijziging in instituties en namen.
Wat is dat toch in Nederland dat namen en instanties het tegenwoordig zelden langer dan vijf jaar uithouden?
Waarom hoeven op zich behoorlijk functionerende instellingen in andere landen (kijk eens naar de VS) zelden of nooit telkens weer van naam te veranderen?
En als een instelling niet goed werkt (en alléén dan) wijzig je toch de werkwijze?
Of heeft het ermee te maken dat in ons land geen wijziging in werkwijze mogelijk is als het personeel dwars ligt (in de VS vlieg je er dan uit)?
Of is het mogelijk zo dat nieuwe managers op de managers-school niets meer hebben geleerd dan veranderingen doorvoeren?