Iemand wiens been in een x- of o-stand staat, loopt meer kans op artrose in zijn knieën. Je kan dit voorkomen door die standsafwijking te verminderen. Maar dan moet je eerst precies weten hoe scheef het been is. En ook de keuze voor een behandeling is niet eenvoudig.
Reinoud Brouwer, orthopedisch chirurg in het Martiniziekenhuis Groningen onderzocht de diagnosestelling en de behandeling van knie-artrose bij mensen met een standsafwijking van het been. Meestal zijn dit o-benen of x- benen, waardoor een knie eerder en anders “slijt” dan normaal het geval zou zijn.
De artrose zit meestal aan één kant van de knie, de binnen- of de buitenzijde. Mensen met artrose aan de binnenzijde (mediaal) hebben vaak een o-been en mensen met artrose aan de buitenzijde (lateraal) vaak een x-been. Zij krijgen pijn aan hun knie en kunnen hem steeds slechter buigen en gebruiken.
Jonge patiënten met artrose van de knie en een standsafwijking krijgen vaak een ontlastende kniebrace of een operatie waarbij het been wordt rechtgezet. Brouwers onderzoek liet zien dat een brace wel enig soulaas biedt, maar dat veel patiënten de brace op de lange duur niet accepteren.
Als de niet-operatieve behandeling onvoldoende effect heeft, kan een operatie overwogen worden.
Brouwer bestudeerde alle literatuur over onderzoeken naar de behandelingsresultaten van een standscorrectie. Daaruit blijkt dat zo’n operatie daadwerkelijk helpt tegen de pijn en dat mensen hun knie na de operatie beter kunnen gebruiken dan daarvoor. Maar dat wil nog niet zeggen dat een operatie beter resultaat geeft dan een conservatieve behandeling, zoals met een kniebrace. Bovendien is nog steeds onduidelijk welke standscorrectie-techniek het beste is.
Brouwer vergeleek twee operatietechnieken. Zij hadden hetzelfde resultaat op verbetering van het gebruik van de knie en afname van de pijn. Maar bij één van de technieken werd het been net iets nauwkeuriger rechtgezet. Dat is belangrijk voor het effect op de lange termijn.
Bron: Reumafonds