Patiënten met COPD (Chronische Obstructieve Longziekten) voelen zich veiliger met een Health Buddy; een telemonitoringsysteem aan huis. Via de Health Buddy kan in een vroeg stadium een acute verergering van COPD klachten bij een patiënt worden herkend en behandeld. Dit heeft als positief effect dat patiënten korter in het ziekenhuis verblijven dan patiënten zonder een Health Buddy. Ook blijkt het telemonitoring systeem de therapietrouw te bevorderen: patiënten werden er dagelijks aan herinnerd om de voorgeschreven medicatie in te nemen.
Dit is de eerste keer dat digitale zorg voor COPD-patiënten met behulp van de Health Buddy is geëvalueerd. Om de effecten van het apparaat in de Nederlandse gezondheidszorg vast te stellen, voerde het Julius Centrum van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht een onderzoek uit in opdracht van het Astma Fonds.
De Health Buddy is een apparaat met vier knoppen dat bij patiënten thuis staat en via de telefoonlijn verbonden is met een centrale database. Tijdens het onderzoek kregen patiënten dagelijks ongeveer tien vragen toegestuurd over klachten, gedrag en kennis van de ziekte. Longverpleegkundigen en longfysiotherapeuten bekeken de antwoorden op de vragen via een beveiligde website. Als uit de antwoorden bleek dat het minder goed ging met de patiënt, nam de zorgverlener contact op met de patiënt. Op deze manier werd de gezondheid van de patiënten dagelijks gecontroleerd.
De Health Buddy is in de Verenigde Staten al in 1999 ingezet voor patiënten met chronische aandoeningen. “Dit onderzoek toont aan dat de Health Buddy ook in de Nederlandse gezondheidszorg effectief is”, aldus J. van der Zeijden, longarts bij het Mesos Medisch Centrum in Utrecht.
Het project is mede tot stand gekomen in samenwerking met de longafdelingen van het Mesos Medisch Centrum in Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, Diakonessenhuis Utrecht en Ziekenhuis Gooi-Noord in Blaricum. De longafdelingen van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht en Ziekenhuis De Gelderse Vallei in Ede maakten deel uit van de controlegroep van het onderzoek.
Bron: UMC Utrecht