Het behandelen van patiënten met artrose aan de duim door middel van handtherapie en spalken, zorgt voor minder pijn en een betere handfunctie dan eerder bekend was. Dat blijkt uit het onderzoek van promovendus Jonathan Tsehaie, aangesloten bij de Xpert Clinic en het Erasmus MC in Rotterdam. De NVPC (Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie) schat dat ongeveer één miljoen vrouwen boven de 55 jaar afwijkingen heeft in het duimbasisgewricht. Daarvan kampt een deel met klachten zoals zeurende pijn en een afwijkende stand van de duim. Momenteel worden verschillende chirurgische en niet-chirurgische behandeltechnieken toegepast bij deze vorm van artrose. Vanwege schaars onderzoek met wisselende uitkomsten werden niet-operatieve ingrepen zoals spalken en handtherapie als weinig effectief gezien, tot vandaag. Tsehaie promoveerde op 3 juli aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Artrose aan de duim (ook wel duimbasisartrose) is een chronische gewrichtsziekte, die vooral vrouwen op latere leeftijd treft. Bij artrose slijt de kraakbeenlaag, waardoor de botten direct met elkaar in contact komen. Het levert pijnklachten op en vaak kunnen patiënten steeds moeilijker knijpbewegingen maken, zoals potten opendraaien of schrijven. De oorzaak van deze vorm van artrose is bijna altijd onbekend.

Eerste onderzoek op grote schaal

Voor de behandeling van duimbasisartrose zijn de afgelopen decennia vele niet-chirurgische en chirurgische behandelingen bedacht. Niet-operatieve ingrepen zoals spalken en handtherapie worden vaak ingezet, echter was de effectiviteit tot nu toe onbekend. Het onderzoek van Tsehaie is het eerste dat het effect van deze niet-chirurgische ingrepen op grote schaal in kaart heeft gebracht. In zijn onderzoek heeft hij 809 patiënten met duimbasisartrose onderzocht. Zij ondergingen 3 maanden lang een gecombineerde behandeling van spalken en handtherapie. Voordat ze behandeld werden is de mate van pijn en functie gemeten en een jaar na de ingreep weer. Dit gebeurde aan de hand van verschillende schalen met scores van 0 tot 100. Hogere scores op de pijnschaal (Visual Analogue Scale) geven verslechtering aan (0=pijnloos tot 100=ergst mogelijke pijn) terwijl bij de functieschaal (Michigan Hand Questionnaire) een hogere score een verbetering aangeeft (0=geen functie tot 100=perfecte functie). Gemiddeld gaven de patiënten aan 34% minder pijn te voelen na de behandeling dan ervoor (pijnscore van 62 naar 41). Verder blijkt dat de ingreep ook effectief is voor patiënten in een vergevorderde stadium van duimbasisartrose, die vaak kampen met meer pijn en bewegingsbeperking. Deze groep gaf aan na drie maanden gemiddeld 39% minder pijn te voelen dan voor de behandeling (pijnscore van 90 naar 55). Ook het functioneren van de hand gaat er op vooruit, zij het minder hard en vooral in de eerste zes weken. De patiënten ervaren gemiddeld 9% verbetering van de handfunctie (functiescore van 65 naar 71,5).
Slechts 15% van alle patiënten besluit om na de behandeling nog een chirurgische ingreep te ondergaan. Waarom patiënten overgaan tot een chirurgische ingreep moet blijken uit vervolgonderzoek. Tsehaie hoopt dat door dit grootschalig onderzoek hij bijdraagt aan betere zorg voor patiënten met deze vorm van artrose: “Hopelijk zien artsen door deze resultaten in dat niet alleen een chirurgische ingreep maar ook de combinatie van spalken en handtherapie een reële optie is bij de behandeling van duimbasisartrose”, aldus Tsehaie.

Het volledige onderzoek is via https://repub.eur.nl/org/9755 gepubliceerd.