Het NIVEL komt met jaarcijfers van de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ) voor de beroepsgroep fysiotherapie. Het betreft gegevens over de patiënt, de verwijzing, het gezondheidsprobleem, de behandeling en de evaluatie van de behandeling van patiënten die in het kalenderjaar 2009 zijn behandeld bij de fysiotherapeut. Daarnaast worden er over dezelfde onderwerpen trendcijfers gepresenteerd over de periode 2003 – 2009. In de jaarcijfers worden resultaten omtrent het aantal behandelingen en de behandelduur zowel weergegeven per kalenderjaar als per behandelepisode.
Patiëntkenmerken
De gemiddelde leeftijd van patiënten die in 2009 onder behandeling waren van een fysiotherapeut was 49 jaar. Bijna zes op de tien patiënten was vrouw en de grootste groep patiënten had lager onderwijs gevolgd. 17,5% van de patiënten kwam met een aandoening die voorkomt op de lijst met aandoeningen die langdurige of intermitterende therapie behoeven.
Tussen 2003 en 2009 lijkt het aandeel mannelijke patiënten bij de fysiotherapeut te zijn gestegen. Het aandeel patiënten met een hogere opleiding is ook gestegen. Beide stijgingen zijn wellicht gerelateerd aan de invoering van directe toegang fysiotherapie; deze patiënten zijn, zo blijkt uit eerder onderzoek, jonger en hoger opgeleid.
Sinds 2003 is het percentage patiënten jonger dan 25 jaar gestegen van 10,1% naar 12,6%, het aandeel patiënten ouder dan 65 jaar stabiliseert zich rond de 23%. De gemiddelde leeftijd is de afgelopen jaren niet veranderd en ligt rond de 49 jaar. Het percentage patiënten met een aandoening op de lijst met aandoeningen die langdurige of intermitterende therapie behoeven is in zes tijd jaar bijna 7% gestegen naar 17,5%.
Verwijzingen
In 2009 werd iets minder dan de helft van alle patiënten die bij de fysiotherapeut onder behandeling waren, verwezen door de huisarts. In de vier jaar na invoering van de maatregel directe toegang fysiotherapie kwam ruim 38% van de patiënten op eigen initiatief. Van de medisch specialisten verwees de orthopeed het vaakst door naar de fysiotherapeut. De top 3 van meest voorkomende klachten had in zijn geheel betrekking op de wervelkolom.
De stijging van de afgelopen jaren van de groep patiënten die op eigen initiatief naar de fysiotherapeut gaat heeft zich in 2009 verder doorgezet. Als gevolg daarvan is ook het percentage patiënten dat door de huisarts wordt verwezen verder gedaald tot onder de 50%. Daarnaast is er in de afgelopen zes jaar een stijging te zien van het aandeel verwijzingen door een medisch specialist. Net als in voorgaande jaren zijn lage rugklachten zonder uitstraling in 2009 de meest voorkomende klacht in de fysiotherapiepraktijk.
Gezondheidsprobleem
In 2009 kwam ruim 10% van de patiënten met klachten die korter dan één week bestonden, daarentegen kwam 14% van de patiënten met zeer langdurig bestaande klachten. Eén op de drie patiënten kwam met een recidiverende klacht en één op de twee patiënten was al eerder onder behandeling geweest van een fysiotherapeut. Bij het overgrote deel van de patiënten gaf de fysiotherapeut aan dat er geen richtlijn beschikbaar was tijdens de behandeling.
Het aandeel patiënten dat al eerder onder behandeling was van een fysiotherapeut is de afgelopen zeven jaar gestegen, de groep patiënten met recidiverende klachten is nagenoeg onveranderd in deze periode. Tussen 2003 en 2009 is het percentage patiënten met kortdurende klachten gestegen ten opzichte van het aandeel patiënten met langer bestaande klachten.
Behandeling
Het verbeteren van mobiliteitfuncties en lopen waren in 2009 de meest gekozen behandeldoelen. Eén op de vier patiënten werd maximaal drie keer behandeld en bijna 35% werd meer dan negen keer behandeld. In drie kwart van de behandelingen ging het om een reguliere zitting fysiotherapie. Therapeuten kunnen per behandeling drie verrichtingen registreren die het meest zijn toegepast. Bij 77% van de patiënten maakte het oefenen van functies en vaardigheden deel uit van de behandeling, met name het individueel oefenen van functies kwam vaak voor. Ook manuele therapie is een veelgekozen verrichting. Begeleidende verrichtingen werden bij 40% van de patiënten geregistreerd als zijnde één van de drie meest voorkomende verrichtingen tijdens de behandeling. De mediaan van het aantal zittingen fysiotherapie per kalenderjaar bedroeg in 2009 zeven behandelingen en de mediaan van de duur van de behandelepisode was ruim zes weken.
Er hebben zich de afgelopen jaren weinig veranderingen voorgedaan met betrekking tot de behandeldoelen. Op activiteitenniveau wordt vaak gekozen voor het verbeteren van het lopen, wat betreft functies wordt in veel gevallen ingezet op het verbeteren van de mobiliteit. Het percentage reguliere behandelingen is de afgelopen jaren afgenomen, dit is vooral toe te schrijven aan de invoering van directe toegang fysiotherapie waardoor een deel van de zittingen aan screeningen en intakes zijn besteed. De meest gekozen verrichting van de afgelopen jaren was het oefenen van functies en vaardigheden. Het toepassen van manuele en fysische verrichtingen is sinds 2003 afgenomen, desalniettemin werden manuele verrichtingen bij meer dan 60% van de patiënten toegepast. Het aandeel patiënten waarbij begeleidende verrichtingen expliciet werden gekozen als verrichting is in zeven jaar gestegen van 32% naar bijna 43%. In de totale populatie is de mediaan van het aantal zittingen gedaald en de duur van de behandeling ongeveer gelijk gebleven.
Einde zorg
De belangrijkste reden om de zorg te beëindigen was in 2009 het feit dat de patiënt was uitbehandeld. Bij bijna twee derde van deze patiënten die uit zorg gingen waren de behandeldoelen naar het oordeel van de therapeut volledig bereikt.
De meest genoemde reden om de fysiotherapeutische zorg te beëindigen is de afgelopen jaren niet veranderd en luidt dat de patiënt is uitbehandeld. Het percentage patiënten bij wie de behandeldoelen op dat moment naar het oordeel van de therapeut ook volledig waren bereikt, is tussen 2003 en 2008 gestegen en in 2009 gestabiliseerd.
Download het gehele rapport in PDF
Bron: NIVEL