Er is een link tussen het bewegen van baby’s en het praten van kleuters. Kinderen in een eerste kleuterklasje vertonen een grote onderlinge variatie in taalvaardigheid. Sommige kleuters kunnen zich al aardig verstaanbaar maken, andere hebben een gebrekkig vocabularium.
Psychologen zijn naarstig op zoek naar de oorsprong van deze verschillen, omdat ze hopen op die manier kinderen met een taalachterstand beter te kunnen begeleiden.
Volgens het vakblad Science hebben ze een verband gevonden tussen de mate waarin baby’s van veertien maanden oud bewegingen van hun moeder oppikken en hun taalvaardigheid als kleuter.
Een analyse van videobeelden van moeders die met hun baby’s bezig zijn, is gelinkt aan het taalvermogen van dezelfde kinderen eens ze vier jaar waren. Er werd vooral aandacht besteed aan doelgerichte bewegingen, zoals een kind dat bewust naar zijn bekertje wees. Sommige baby’s zijn sneller in het nabootsen van handelingen van hun moeder dan andere.
De vergelijking toonde aan dat kinderen die als baby goed waren in het uitvoeren van handelingen, ook beter waren in het ontwikkelen van basistaalvaardigheden.
Omgekeerd zou de ontwikkeling van taalvermogen al lang bezig zijn voor kinderen effectief in staat zijn begrijpbare zinnen te formuleren. Handelingen stellen en zinnen vormen hebben dus op zijn minst gedeeltelijk dezelfde basis.
Bron: Knack.be