Vlaamse kleuters motorisch beter dan Nederlandse en Amerikaanse

20

Op één been staan, over een touw springen en in evenwicht landen, muntjes in een spaarpotje steken of een pittenzakje opvangen: Vlaamse vijfjarigen doen het als geheel beter dan hun leeftijdsgenoten in Nederland of de Verenigde Staten.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Dat konden de vakgroep Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie en de vakgroep Sport en Bewegingswetenschappen van de Universiteit Gent concluderen uit een representatieve screening van vier- en vijfjarigen uit alle hoeken van Vlaanderen. Hun bevindingen verschenen in het jongste nummer van Pediatric Physical Therapy en mogen als een opsteker voor het kleuteronderwijs worden gezien.

Dat meent toch de kinesiste en onderzoekster Hilde Van Waelvelde: ‘Bij ons in Vlaanderen gaan bijna alle kinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar naar school. Elders is dat pas vanaf 4 of 5 jaar. Vlaamse kleuterscholen leveren prachtig werk: daar oefenen kleuters vaardigheden die thuis nog zelden aan bod komen. Knippen, kleuren en springen, zelfs buiten spelen: het is beter dan thuis voor de tv te hangen. Bovendien hebben heel wat kleuterscholen bij ons ook een turnleerkracht, die spelenderwijs de grove motoriek oefent. Opvallend is dat ook de kinderen die van nature wat zwakker zijn in motoriek, het bij ons beter doen dan elders.’

‘Onder Amerikaanse en Nederlandse kleuters vindt men 5 procent kinderen die zwakker scoren, terwijl wij er welgeteld eentje aantroffen, of 0,4 procent. In de kwetsbare groep, waar elders gemiddeld 15 procent van de kinderen toe behoren, was dat bij ons maar 5 procent. Het kleuteronderwijs trekt het niveau omhoog.’

Er is wel een nuance: ‘Vierjarigen doen het niet beter. Het is pas bij de vijfjarigen dat we een significant verschil zien.’ Van Waelvelde vermoedt ook daar een verband met het kleuteronderwijs: ‘In de eerste klassen is ons kleuteronderwijs nog erg speels, en gelukkig maar. Pas in de derde kleuterklas gaat men de kinderen meer drillen op taakgerichtheid en presteren. En dat werpt blijkbaar zijn vruchten af.’

De onderzoekers deden deze tests in de eerste plaats om te zien of een Amerikaanse vragenlijst met opdrachtjes voor kleuters, de Movement-ABC, zomaar kon overgeplaatst worden naar de Vlaamse context. ‘We hebben daar nu nog niet direct een antwoord op’, zegt Van Waelvelde.

‘De vraag blijft: zijn de kinderen die wij als motorisch zwakker aanduiden, ook diegenen die op latere leeftijd nog problemen zullen hebben op dit vlak? Dat is niet zeker. Kinderen van deze leeftijd evolueren nog in sprongen. Er is dus onderzoek op langere termijn nodig om conclusies te trekken. Want we moeten er toch voor oppassen dat we niet te veel kinderen te vroeg met een label opzadelen.’ De vraag naar een goede en makkelijke test komt van de Centra voor Leerlingenbegeleiding, die verplicht zijn om alle kinderen in de tweede kleuterklas te screenen – op alle mogelijke problemen. Van Waelvelde: ‘De CLB-arts heeft daartoe 20 minuten de tijd per kind, wat quasi onmogelijk is. Vandaar de vraag naar goede en eenvoudige screeningsystemen.’

Bron: DeMorgen