Patiënten met een whiplashtrauma hebben een verhoogde cervico-oculaire reflex (COR). Het blijkt nog te vroeg om een standaardtest uit te voeren om whiplash vast te stellen. Dit blijkt uit het proefschrift van Willem Kelders ‘Plasticiteit van de cervico-oculaire reflex in gezondheid en ziekte’ waarop hij woensdag 27 september 2006 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Whiplashtrauma kan ontstaan als gevolg van een aanrijding, waarbij het lichaam vooruit schiet en het hoofd achterblijft en een knikbeweging maakt. De nekstructuren worden hierdoor uit elkaar getrokken, wat kan leiden tot spierpijn, concentratiestoornissen, duizeligheid, slecht slapen en moeilijk kunnen lezen. Het whiplashsyndroom kan moeilijk gediagnosticeerd worden omdat er vaak geen afwijkingen zichtbaar zijn op röntgenfoto’s.
Kelders heeft de cervico-oculaire reflex (een oogbeweging die is op te wekken door draaiing van de nek) bij een groep whiplash patiënten vergeleken met een groep gezonde controlepersonen. Het onderzoek hield in dat alle deelnemers in het donker op een draaistoel plaatsnamen waarbij het hoofd zodanig werd vastgezet dat geen beweging mogelijk was. Het lichaam werd vervolgens onder het hoofd rondgedraaid terwijl er twee infraroodcamera’s op de ogen gericht werden. Bij de whiplash patiënten ontstond een verhoging van de cervico-oculaire reflex in vergelijking met de groep gezonde controlepersonen.
Om deze methode eventueel als een standaardtest voor whiplash te kunnen invoeren, is veel meer onderzoek nodig onder grote aantallen patiënten en controlepersonen, aldus Kelders. Tegelijkertijd kan dan worden nagegaan of meer vormen van nekpijn een verhoging van de COR kunnen veroorzaken.
Bron: Erasmus MC