In Nederland is de afgelopen 25 jaar meer gebruik gemaakt van het zorgaanbod. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Meer Nederlanders hebben een beroep gedaan op huisarts, medisch specialist en fysiotherapeut. Ook het aantal mensen dat medicijnen gebruikt, is toegenomen. Deze toename kan maar voor een deel worden toegeschreven aan de veroudering van de bevolking en de daarmee gepaard gaande verslechterde gezondheidstoestand, aldus het CBS.
In 1981 consulteerde bijna 70 procent van de bevolking ten minste één keer de huisarts. In 2005 was dit 73 procent. Het percentage Nederlanders dat een specialist bezocht, steeg in deze periode van 37 procent naar 40 procent. Het bezoek aan de fysiotherapeut steeg van 6 procent naar 18 procent.
Gemeten over een periode van 14 dagen gebruikte in 1984 28 procent van de bevolking voorgeschreven medicijnen. In 2005 was dit 37 procent. Het percentage gebruikers van niet-voorgeschreven medicijnen zoals aspirine, vitaminen, spijsverteringsmiddelen e.d. steeg van 17 procent in 1981 naar 40 procent in 2005.
Bij een ongewijzigde leeftijdsopbouw zou de toename van het aantal huisartsbezoekers tussen 1981 en 2005 een kwart lager zijn geweest. Bij de specialist is ongeveer de helft van de toename toe te schrijven aan de veroudering van de bevolking en bij de fysiotherapie geldt dit voor ongeveer 10 procent.
Bij een niet-verouderde bevolking zou het aantal personen dat voorgeschreven medicijnen gebruikt, in 2005 ongeveer een derde lager zijn geweest. Veroudering heeft geen invloed op het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen.
Bron: ANP