Nieuwe inzichten in de anatomie van het schoudergewricht

31

De anatomie van het schoudergewricht blijkt veel complexer te zijn dan wat men tot nu kende. Dat ontdekte dr. Nicole Pouliart tijdens haar doctoraatsonderzoek aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze ontdekte niet alleen een bijkomende ligamentaire structuur in het schoudergewricht, maar zag ook dat verschillende pezen rond de schouder
verweven zijn met het schouderkapsel en dat die een rol spelen bij de stabiliteit van het schoudergewricht.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Deze bevindingen laten toe om letsels die bij schouderinstabiliteit optreden beter te begrijpen en om de beelden van een arthroscopie (kijkoperatie in het schoudergewricht) nauwkeuriger te interpreteren. Dat helpt dan weer de behandelende arts om de juiste behandelmethode te kiezen. Bovendien heeft deze verbeterde kennis van de anatomie ook gevolgen voor de behandeling van scheuren in kleine pezen rondom de schouder (rotator cuff letsels) en van het ontstekingsproces van een schouder met pijnlijke verstijving (adhesive capsulitis).

Het onderzoek van dr. Pouliart werd bekroond met de ‘Stryker Research Award 2003’
van de Belgische Vereniging voor Orthopedie en Traumatologie en met de ‘Didier Patte
Award 2005’ van de European Society for Surgery of the Shoulder and Elbow.

In de laatste twee decennia duikt een steeds groter aantal mensen met schouderproblemen op, grotendeels omdat er meer gesport wordt. Daarnaast is ook de drempel tot heelkunde lager geworden door de verbeterde technieken. Maar zelfs na toepassing van de beste methodes op dit ogenblik hervalt ongeveer 10% van de patiënten. Daarom wordt er nog heel wat onderzoek gedaan om schouderinstabiliteit beter te kunnen begrijpen en beter te kunnen behandelen.

Voor dit onderzoek werd een programma opgesteld om de rol van verschillende onderdelen van het schouderkapsel te bestuderen. De bedoeling ervan was een reproduceerbaar experimenteel model voor anteroinferieure schouder stabiliteit / instabiliteit te ontwikkelen. Bij anteroinferieure schouderinstabiliteit beweegt de kop van de bovenarm abnormaal naar voor.

Door kunstmatig een bepaalde graad van schouderinstabiliteit uit te lokken ontdekte dr. Pouliart dat sommige anatomische structuren in en rondom het schouderkapsel een
bijkomende rol speelden in het geheel of een ander beeld gaven dan wat men op basis van de bestaande beschrijvingen zou verwachten.

Iemand heeft last van schouderinstabiliteit als bij die persoon de schouder herhaaldelijk uit de kom gaat (recidiverende schouderluxaties) of als die persoon het gevoel heeft dat z’n schouder niet helemaal juist zit of bijna uit de kom gaat.

Minder ernstige vormen van instabiliteit kunnen vaak opgevangen worden door de spieren rondom het schoudergewricht (glenohumeral joint) op voorwaarde dat die adequaat getraind worden. Bij ernstige gevallen, die niet door een goede spierwerking kunnen worden opgevangen, zijn er zodanige letsels in de weke delen van het gewricht, voornamelijk in het kapsel met zijn gewrichtsbanden (capsuloligamentaire structuren), ontstaan dat heelkunde aangewezen is. Aanvankelijk, al in het begin van de vorige eeuw, gebeurde dit met grote insneden (open heelkunde). Hoewel er talrijke technieken ontwikkeld werden die al dan niet met succes de schouder opnieuw stabiliseerden, hadden ze alle in min of meerdere mate te maken met complicaties. Omdat de grote incisie op zich al aanleiding kon geven tot problemen en zeker tot een lange herstelperiode, werden de mogelijkheden van sleutelgatchirurgie (arthroscopie) al snel uitgetest voor toepassing bij schouderinstabiliteit. In een eerste fase, in de jaren ’80 van de vorige eeuw, werd artroscopie vooral gebruikt voor diagnose. Al snel werden ook artroscopische technieken om letsels te herstellen ontwikkeld. Arthroscopie leidde echter ook tot een ander beeld van de vorm van de structuren rondom de schouder.

Bron: Vrije Universiteit Brussel

2 REACTIES

Reacties zijn gesloten.