Ooit werd hij vervloekt, verketterd, afgeschilderd als kwakzalver. Harrie Koolen, de eerste in Nederland die zich fysiotherapeut noemde, kan smakelijk verhalen over lang vervlogen tijden. Morgen wordt de Heerlenaar, oprichter van de opleiding fysiotherapie die uitgroeide tot de beste van het land, negentig jaar.
Knijpen, kneden, masseren, bewegen. De fysiotherapeut is bijna niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Een halve eeuw geleden was dat wel anders. Harrie Koolen, met een wegwerpgebaar: „Artsen waren er faliekant op tegen, immers concurrentie. Mensen vonden het maar flauwekul. Kolder, humbug. Toch ben ik 1950 in Heerlen begonnen met de ‘Inrichting voor Physische Therapie’. Zonder de overigens vereiste staatserkenning. Vier studenten, allemaal meisjes, en vijf docenten. Oh ja, we kregen het eerste half jaar welgeteld één patiënte over de vloer.â€
Harrie Koolen was een heuse pionier, een beetje missionaris. Bevlogen, maar ook eigenwijs en recalcitrant. Een vechtjas en doorbijter. Leider van gymnastiekvereniging Velocitas, medeoprichter van de Heerlense Hockeyclub, Zuid-Nederlands kampioen 100 meter op de grasbaan, sportofficier in het leger en gerespecteerd verzetstrijder (duikhoofd Hulsberg) in de oorlog. Voorzitter zus, bestuurder zo. Een veelzijdige octopus met eigenlijk te weinig tentakels.
Gekneed en gevormd aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam. De mens bestaat uit ‘Körper, Geist und Seele’, leerde hij van een Oostenrijkse docent. Dat adagium sprak en spreekt hem nog steeds aan. „We zijn opgegroeid met een natuurwetenschappelijke paplepel. De ziekte en niet de mens staat centraal. Dat merk je aan alles, vooral in ziekenhuizen.â€
Koolen bundelde een aantal vakken en maakte zijn opleidingsinstituut tot een unieke in Nederland. De leerstof werd bijvoorbeeld uitgebreid met de vakken psychologie en pedagogie. ‘Mister Fysio’ was zijn tijd ver vooruit. Als eerste in Nederland noemde hij zich in 1953 fysiotherapeut, omdat hij het woord fysiotherapist verafschuwde. „Het was zwoegen om een plekje te veroveren. We hebben de opleiding stap voor stap opgezet.â€
Als fysiotherapeut was het roeien tegen de stroom in. Koolen werd bejegend met argwaan, grote scepsis. „Wie zich wilde laten behandelen had een verwijskaart nodig van huisarts of specialist. En dat waren uitgerekend mijn grootste tegenstanders. Het Sint Jozefziekenhuis in Heerlen zwoor zelf bij het Sander-apparaat. Een enorme machine, waarmee armen en benen werden bewogen; de voorloper van de huidige fitnessapparatuur.†Harrie Koolen gaf echter niet op. De pleegzoon van Henri Hennen vocht en veroverde erkenning van de ziekenfondsen in 1958. Die zouden voortaan alle behandelingen vergoeden. Eerst alleen die van Koolen, later die van therapeuten in Limburg. „De rest van Nederland volgde pas in 1966.â€
De opleiding in Heerlen bloeide en genoot al gauw landelijke faam. „We deden het anders dan andere opleidingen. Beter? Ik weet het niet. Gewoon anders.â€
De markt voor fysiotherapie is spectaculair gegroeid en geëvolueerd. Koolen bekijkt het vanaf de zijlijn met enige zorg. „Ik sta er, nu jaren na mijn pensioen, niet echt achter. Het is niet zoals het moet. De geesteswetenschap blijft te zeer onderbelicht.â€
Harrie Koolen zelf past daarom voor een bezoek aan de fysiotherapeut. „Mijn boodschap is nog niet helemaal doorgedrongen en heeft nog jaren, misschien wel eeuwen nodig om te worden begrepen.â€
Bron: Dagblad de Limburger