Lichamelijke inactiviteit kost de wereldeconomie jaarlijks meer dan 67,5 miljard US dollars aan extra gezondheidszorg en verloren productiviteit. Wetenschapper Willem van Mechelen, hoogleraar van VUmc, neemt deel aan deze eerste wereldwijde studie naar het effect van lichamelijke inactiviteit op de wereldeconomie: “We realiseren ons nog veel te weinig welke de risico’s en kosten er verbonden zijn aan inactief leven. Beleidsmakers kijken nog steeds weg. Met deze resultaten hopen we hen tot plannen te dwingen.” Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in The Lancet.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Aan de vooravond van de Olympische Spelen 2016 wordt met een serie publicaties in The Lancet aandacht gevraagd voor het wereldwijde probleem van lichamelijke inactiviteit. Naast het financiële aspect stellen de wetenschappers hier ook de tekortschietende daadkracht van centrale overheden aan de orde. Lichamelijke inactiviteit leidt onder meer tot ziekten als ouderdomsdiabetes, hart- en vaatziekten en sommige vormen van kanker. Dit kost de wereldeconomie jaarlijks meer dan 67,5 miljard US dollars aan extra gezondheidszorg en verloren productiviteit. De berekening van deze kosten is gebaseerd op conservatieve schattingen. Mogelijk liggen de werkelijke kosten hoger. In deze analyse is uitsluitend het effect van lichamelijke inactiviteit op coronaire hartziekten, beroerte, ouderdomsdiabetes, borstkanker en colonkanker geanalyseerd.

Proces keren

Ook laat dit onderzoek zien dat de kosten wereldwijd niet evenredig verdeeld zijn over de nationale economieën. Landen met hoge inkomens dragen door het gebrek aan lichaamsbeweging een veel groter deel van de economische lasten: te weten 80% van de wereldwijde gezondheidszorgkosten en 60% van de kosten als gevolg van productiviteitsverlies. Landen met lage of middeninkomens dragen juist een groter deel (75%) van de ziektelast, uitgedrukt in disability adjusted life years (DALY’s).

Dit wordt veroorzaakt door de verschillen tussen landen in de kosten van behandeling van ziekten en door verschillen in financiering van de gezondheidszorg.
Van Mechelen: “Alhoewel de rijke landen nu voor een groot deel de kosten betalen van lichamelijke inactiviteit, zien we dat de armere landen zich economisch ontwikkelen en een inhaalslag aan het maken zijn. Zij krijgen vroeger of later ook met de aanzienlijke financiële gevolgen van lichamelijke inactiviteit te maken. Zo komen ze dan voor dezelfde kosten te staan. Mogelijk kunnen we dat proces nog keren.”