De afgelopen vijf jaar is er niet veel veranderd in de huisartsenzorg voor patiënten met lagerugklachten, zo blijkt uit onderzoek van het Nivel en het Radboudumc voor het programma Zinnige Zorg van het Zorginstituut Nederland. Het aantal recepten voor opioïden en het aantal verwijzingen naar medisch specialisten zijn licht gestegen. De manier van diagnose stellen en de behandeling zijn vergelijkbaar gebleven, net als het percentage patiënten dat extra evaluaties heeft bij de huisarts.
Bijna 1,5 miljoen Nederlanders kregen het afgelopen jaar te maken met klachten vanuit de lage rug. De zorg voor deze patiënten vindt grotendeels plaats in de eerste lijn; bij de huisarts en bij de fysio- of oefentherapeut. De onderzoekers brachten de zorg voor patiënten met lagerugklachten in de eerste lijn in kaart voor de periode 2013 tot 2018. Drie thema’s stonden daarbij centraal: ‘Diagnostiek en behandeling’, ‘Evaluatie en controle’ en ‘Verwijzingen’.
Stijging aantal opioïdenvoorschriften en verwijzingen
Uit het onderzoek blijkt dat de waargenomen stijging van het aantal voorschriften voor opioïden bij patiënten met lagerugklachten vergelijkbaar is met de landelijke toename in het voorschrijven van opioïden. Het aantal verwijzingen door huisartsen naar medisch specialisten is tevens licht gestegen. Daarnaast blijkt dat huisartsen bij 10 tot 15% van de patiënten een röntgenfoto van de lage rug lieten maken, terwijl de richtlijnen dit niet aanbevelen. Om uit te zoeken waarom huisartsen deze röntgenfoto’s toch laten maken, is nader onderzoek nodig. Ten slotte valt op dat een steeds groter deel van de patiënten met lagerugklachten rechtstreeks, dus zonder verwijzing van de huisarts, de fysiotherapeut bezoekt.
Handvatten voor verbeteren zorg en terugdringen kosten
Het onderzoek geeft veel inzicht in de huidige zorg voor patiënten met lagerugklachten in de eerste lijn. Daarmee biedt het handvatten voor verdere verbetering van deze zorg – denk aan verbeteringen op het vlak van diagnostiek, behandeling, evaluatie en verwijzingen – en voor het terugdringen van onnodige zorgkosten. De onderzoeksresultaten zijn wel kwantitatief van aard; omdat huisartsen samen met patiënten een afweging maken over de zorg die zij inzetten, verdient het aanbeveling om door gericht kwalitatief onderzoek verdiepend inzicht te krijgen.