Mensen die aan de longziekte copd lijden – ook wel rokerslongen genoemd – kunnen veel baat hebben bij een nieuwe simpele en goedkope oefenmethode. Het is een soort duurtraining voor de ademhalingsspieren, waarbij patiënten flink door een slang moeten ademen.De methode (RMET, de Engelstalige afkorting van ‘duurtraining voor ademhalingsspieren’) is ontwikkeld door oud-Limburger Ralph Koppers, de Nijmeegse hoogleraar Hans Folgering en longarts Petra Vos. Koppers, die als longarts in Leeuwarden werkt, is vorige week aan de Radboud Universiteit Nijmegen gepromoveerd op een studie naar de nieuwe aanpak.
Copd is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem en wordt in negen van de tien gevallen veroorzaakt door roken. Klachten zijn kortademigheid en hoest, een verminderde longfunctie die versneld achteruitgaat, ontsteking van de luchtwegen en vermoeidheid. “Het is alsof de rek uit de longen is”, zegt Koppers.
Groot probleem van copd is, dat zij onomkeerbaar is. Eenmaal verloren gegaan longweefsel keert nooit weerom, de ziekte kan alleen maar erger worden. De enige echte remedie is: onmiddellijk stoppen met roken. Afbraak en beschadiging van longweefsel nemen dan al snel af naar het normale, veel lagere nivo waarop ieder mens met het ouder worden, longinhoud verliest.
Aan de hand van de ‘Nijmeegse’ oefenmethode wordt de patiënt dan ook niet beter: Hij leert wel beter ademen. De methode berust op het idee dat patiënten tijdens een inspanning zoals traplopen bij in- en uitademing grote hoeveelheden lucht moeten kunnen verplaatsen. Daarom is het verstandig juist op het diepe ademhalen te trainen. “Je moet flinke teugen nemen”, stelt Ralph Koppers: “Probleem is echter dat je dan gaat hyperventileren. De patiënten blazen te veel koolzuur uit, waardoor het koolzuurgehalte in hun bloed daalt en ze last krijgen van duizeligheid, tintelingen en hartkloppingen. Normaal hef je hyperventilatie op door in een plastic zakje te ademen, zodat je eigen uitgeademd koolzuur weer binnen krijgt. Probleem bij de methode met het zakje is echter dat je dan geen frisse, zuurstofrijke lucht meer inademt.”
In de RMET-training ademen copd-patiënten door een slang: uitgeademd koolzuur blijft in het eerste deel van de slang ‘hangen’ en wordt daarom vanzelf weer ingeademd, samen met de verse lucht die via het uiteinde van de slang naar binnen wordt gezogen. De ‘slangentraining’ kost een paar tientjes aan materiaal en de patiënt kan gewoon thuis de ademfitness doen: tweemaal daags een kwartiertje oefenen is al voldoende om een fikse verbetering te bereiken. Het is wel belangrijk dat er, in overleg met de behandelende longarts, bij de start van de ademspiertraining, een individueel trainingsschema wordt opgesteld. Koppers beproefde de duurtraining bij twintig copd-patiënten die vijf weken lang aan ‘ademfitness’ deden en vergeleek de resultaten met die van lotgenoten die onwetend een neptraining volgden.
Trots somt hij de verbeteringen op: de copd’ers liepen sneller, konden bij inspanningen hun grenzen een stuk verleggen en hadden minder last van benauwdheid. Het beste resultaat werd, niet zo verwonderlijk, behaald op de ‘duur van de inspanning’: “We zagen een verbetering van 58 procent. Dat is vreselijk veel winst. Het betekent dat je nu wel naar de bakker kunt lopen of naar het station kunt fietsen.” Ook bleek dat men zich lekkerder voelde.
Volgens Koppers hebben patiënten nauwelijks nadelen van de RMET-training ervaren: “Men vond de training wel zwaar. Enkele patiënten hadden soms wat benauwdheidsklachten. Logisch: je belast de spieren. Iemand die voor de marathon gaat trainen, krijgt ook spierpijn.”
Door: Will Gerritsen
Bron: BN/DeStem