RSI de wereld nog niet uit

11

Goed zitten, apparatuur op de juiste plaats en regelmatig bewegen. Dat is allemaal van belang om RSI te voorkomen. Tijd voor een feestje. De RSI-patëntenvereniging bestaat tien jaar. Dat wordt aanstaande zaterdag ‘gevierd’ met een lustrumcongres onder het motto “RSI is de wereld nog niet uit”

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Helemaal juist is de term feestje niet. RSI, wat staat voor repetitive strain injury, is een probleem: nog te veel mensen hebben last van arm, nek of schouder na het verrichten van eentonig werk.

Bijna twee miljoen mensen hebben last van RSI-klachten, laten de cijfers van TNO zien. De bedrijfsartsen rapporteren dit jaar evenwel een daling van het aantal RSI-gevallen, hoewel RSI nog wel hoog op de lijst van beroepsziekten staat. Het aantal patiënten dat ermee in de WAO belandt, laat al sinds 2001 een dalende lijn zien.

Minister Hoogervorst (Volksgezondheid) moet al helemaal niets meer van de term RSI hebben, meldde hij begin dit jaar in het dagblad Trouw. “RSI dreigde in de jaren negentig volksziekte nummer één te worden. De Gezondheidsraad – het orgaan dat de overheid en de Kamer adviseert op gebied van gezondheid – constateerde na een studie dat de klachten niet meetbaar waren.” Volgens de minister was RSI een modeziekte geworden; een vuilnisbak voor veel ziektes en klachten.

De emoties rond RSI lopen nog altijd hoog op, bleek na Hoogervorsts korte verklaring over ‘modeziekte RSI’. De RSI-patiëntenvereniging was woedend. Nog maar enkele jaren geleden was Hoogervorst als toenmalig staatssecretaris van Sociale Zaken een heel andere mening toegedaan, herinnert de vereniging zich, en beter is de situatie in Nederland sindsdien echt niet geworden. Paul Kuijer, consulent arbeidsbeweging van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB), vindt de term modeziekte eveneens onzinnig. “RSI is niet iets van deze tijd. Al in 1700 werden dergelijke gevallen beschreven. De detective Sherlock Homes kwam in zijn avonturen typische typistenproblemen tegen. Werk waarbij veel kracht nodig is, of wat vaak wordt herhaald, is RSI-gevoelig.” De meldingen over RSI dalen, ziet hij wel. “De bedrijven hebben sinds de invoering van de wet Poortwachter meer oog voor het voorkomen van RSI, want een zieke werknemer kost tegenwoordig veel geld. Daarnaast zijn de richtlijnen in 2003 aangescherpt. We kijken meer dan vroeger of de klachten met werk te maken hebben.”

Birgitte Blatter, die bij TNO onderzoek doet naar het vóórkomen van RSI-klachten in Nederland, herkent de tegenstrijdigheid. “Bedrijfsartsen krijgen nu minder vaak ernstige gevallen te zien. De laatste jaren wordt bij problemen eerder aan de bel getrokken en geholpen.”

Opvallend is wel dat het aantal mensen dat zegt last te hebben van arm of schouder, zonder dat dat gepaard hoeft te gaan met verzuim of WAO-intrede, al enkele jaren op een hoog niveau stabiliseert. In 1998 had eenvijfde van de beroepsbevolking RSI-klachten. In 2002 en 2004 bedroeg het percentage 28 procent, omgerekend bijna 2 miljoen werknemers. Terwijl het grote publiek denkt te weten wat RSI precies is, wil de medische wereld die beladen term liever niet meer gebruiken. Iedere dokter hanteerde een eigen RSI-definitie, waardoor de verwarring tussen bijvoorbeeld de arts en de fysiotherapeut soms groot was. De term RSI zorgde ook voor psychische druk; de patiënt werd er nog zieker van. Artsen spreken voortaan liever over CANS, ofwel Complaints of Arm, Neck and/or Shoulder (klachten over armen, nek en/of schouder). Een duidelijke naam voor een ingewikkeld probleem.

Door: Walter Deverijns
Bron: AD.nl