Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Zwolle heeft een revalidatiearts van Het Roessingh in Enschede een waarschuwing gegeven.
Dit na de klacht van een patiënte over de behandeling en bejegening in de periode tussen juli 2004 en mei 2006 toen zij bij hem liep voor behandeling en revalidatie van haar knie. De vrouw had tien deelklachten geformuleerd, waarvan het Tuchtcollege er drie gegrond vindt.
Zo is het college van mening dat de arts gedurende de eerste periode van de revalidatie tekort is geschoten; hij had de vrouw regelmatig moeten onderzoeken toen er sprake was van een beperkte doorbloeding in haar voet. Verder had de arts een psycholoog moeten inschakelen, juist omdat hij zelf vond dat dit belangrijk was. De revalidatiearts liet dit na, omdat er acht weken na het begin van de revalidatie ,geen ingang voor zou zijn’. Het tuchtcollege heeft hiervoor geen begrip.
Ook het feit dat de arts zijn patiënte niet zelf vertelde dat de behandeling zou worden gestopt, maar dit overliet aan een fysiotherapeut, wordt hem kwalijk genomen. Als hoofdbehandelaar had hij dit zelf moeten doen, zeker daar de communicatie tussen arts en patiënt toen niet meer optimaal was.
Klachtonderdelen die volgens het Tuchtcollege ongegrond zijn verklaard betreffen onder meer de medicatie, intimiderend gedrag en een onheuse bejegening. De vrouw vindt dat zij door toedoen van de arts emotionele schade heeft geleden. Het tuchtcollege zegt dat het daar niet over mag en kan oordelen; die bevoegdheid is aan de civiele rechter, zodat deze klacht niet ontvankelijk is.
Bron: Twentsche Courant