Patiënten met etalagebenen hebben vaatvernauwingen in de slagaders naar de benen. Hierdoor ervaren ze pijn in de benen tijdens inspanning. Tijdens rust zakt de pijn af. Er is veel onderzoek gedaan om verschillende behandelingen te evalueren. Maar de uitkomstmaten, zoals bijvoorbeeld de loopafstand gemeten op een loopband, zijn geen goede afspiegeling van wat een patiënt daadwerkelijk ervaart.
Lijsten met vragen naar kwaliteit van leven en functionele status worden daarom steeds vaker gebruikt. Veel richtlijnen noemen deze lijsten zelfs de belangrijkste uitkomstmaat. Studies die twee verschillende behandelmethoden vergelijken, baseren hun uitkomsten vaak grotendeels op scores van vragenlijsten.
Er bestaan veel verschillende vragenlijsten voor patiënten met etalagebenen. Conijn geeft een overzicht van de beschikbare lijsten en evalueert de kwaliteit ervan. Ook onderzocht ze of de scores op een zinnige manier geïnterpreteerd kunnen worden.
De betrouwbaarheid, validiteit en responsiviteit, alledrie belangrijke kwalitatieve eigenschappen, zijn voor veel vragenlijsten echter nauwelijks onderzocht. Dat concludeert Conijn in haar proefschrift over vragenlijsten om de kwaliteit van leven en functionele status van mensen met etalagebenen te meten.
Toch laat Conijn in haar onderzoek zien dat hierbij voorlopig een slag om de arm gehouden moet worden, omdat de vragenlijsten helemaal niet zo goed onderzocht zijn als vaak wordt gedacht. Ook doet ze concrete aanbevelingen voor verder onderzoek, waarbij zij zelf de eerste stap heeft gezet door de VascuQol verder te onderzoeken. De Nederlandse versie van de VascuQol, een van de meest gebruikte vragenlijsten, is hiervoor een betrouwbaar en precies instrument.