Gelukkig, wiegendood komt in Nederland bijna niet meer voor. In 1987 stierven nog 220 kinderen tussen nul en twee jaar in hun bedje, zonder aanwijsbare oorzaak. Vorig jaar was dat aantal tot 11 gedaald.
Voornaamste reden voor deze ontwikkeling: consultatiebureaus en kraamzorg drukken sinds 1992 kersverse ouders op het hart hun kindje nóóit op buik of zij, waardoor het op zijn buikje kan rollen, te laten slapen. Rugligging is het motto, vrijwel meteen na de geboorte.
Heel mooi die afname, vinden de Limburgse kinderfysiotherapeuten Frans Sleijpen en Harry Crombag. “Maar omgekeerd is het aantal baby’s met een afgeplatte of scheefgegroeide schedel epidemisch toegenomen. Van alle baby’s ontwikkelt 10 procent een scheef hoofdje.” Oorzaak? Veel kleintjes nemen, liggend op de rug, een eenzijdige slaaphouding aan, het hoofdje steeds in één richting gedraaid. Door deze voorkeurshouding wordt hun schedel aan één kant voortdurend aan dezelfde druk blootgesteld. Op prille leeftijd is dat hoofdje nog zo kneedbaar als klei; de schedelnaden zijn nog open en de botstructuur niet uitgehard.
Ook al weinig bevorderlijk voor een wisselende hoofdhouding is het gegeven dat veel mama’s en papa’s hun kindje in de wakkere uurtjes in een wipstoeltje zetten. “Die stoeltjes kunnen bijdragen aan de afplatting van het achterhoofd”, zegt Frans Sleijpen.
Artsen van de consultatiebureaus geven weliswaar consequent advies over de noodzaak van een wisselende hoofdhouding, echter ‘zonder dat er praktisch geoefend wordt’. “Onderzoek toonde aan dat adviezen niet goed overkomen en dus amper effect hebben.”
Gevolg van dit alles: posturale plagiocefalie, ofwel asymmetrie van het hoofdje. Een misvorming, waarbij het ene babyoortje soms tot twee centimeter méér naar voren staat ten opzichte van het andere oortje. Die asymmetrische hoofdjes ontstaan meestal vrij plotseling, in de zesde tot achtste week. Sleijpen: “Het gaat dan om een snelle, dramatische afvlakking die meestal tot 4 é 5 maanden verergert. Daarna verandert er weinig meer. Of er is sprake van verbetering, vooral in het eerste levensjaar. Maar we zien ook correctie tot twee é drie jaar na de geboorte.” Er is echter ook een groep kleintjes bij wie geen verbetering optreedt. Niet bekend is hoeveel kinderen dit lot treft. Evenmin weten medici of zij in hun verdere leven nadelen ondervinden van de afwijking.
“Je valt van je roze wolk af”, zegt Iris Habets uit Epen, moeder van Luna (6 maanden) bij wie een scheefvormige schedel is geconstateerd. “Je ziet het van bovenaf goed. Sneu. Ik vind het zielig voor haar. Het is niet het einde van de wereld, maar je wilt toch ook voorkomen dat ze straks wordt gepest. Bovendien wil ik eventuele nadelen voor de ontwikkeling van de hersenen voorkomen.”
Vooralsnog heeft een afgeplat bolletje met name nare gevolgen voor de ouders, meent kinderfysiotherapeut Harry Crombag. “Voor hen is het vooral vervelend, om esthetische redenen. Ouders willen dat hun kind aantrekkelijk en mooi is.”
Toch geldt: smaken verschillen. “Het ene ouderpaar heeft een houding van ‘het valt best mee’ wanneer ikzelf denk ‘goh, wat een scheef hoofdje’. Andere ouders reageren verschrikt, terwijl je nauwelijks een afwijking ziet.”
Voor de behandeling van het asymmetrische hoofdje is de kinderfysiotherapeut als eerste aan zet. Hij probeert de baby meer verschillende bewegingen te laten maken. Ook geeft de betrokken therapeut de ouders instructies voor meer ‘ligvariatie’ van het bolletje. Zodoende zal de baby zijn favoriete slaaphouding vaker afwisselen. Verder leert hij de ouders hoe ze hun kind in de wakkere fase meer op de buik kunnen laten liggen.
Pas sinds kort bestaat er een meetinstrument waarmee behandelaars de afwijking van het hoofd precies kunnen meten. Dat is een goed hulpmiddel, onder meer om te bepalen of een kind toe is aan therapie met de zogeheten redressiehelm. Hierbij draagt de baby 23 uur per dag gedurende circa een half jaar een speciaal helmpje waarin een zachte foamlaag zit die de schedelvorm corrigeert. Niet leuk voor de kleine, ‘maar het is indrukwekkend wat kinderen aankunnen’.
Baby Luna krijgt binnenkort deze corrigerende helm die ze maandenlang moet dragen. Mama Iris Habets heeft er vertrouwen in. “Niet leuk natuurlijk, maar het komt zeker goed. We zijn er op tijd bij.”
Overigens bestaan er op de ‘helmenpoli’ van het Academisch Ziekenhuis Maastricht plannen voor een onderzoek naar de werkelijke effectiviteit van deze redressiehelm, teneinde tot een landelijke richtlijn te komen. Sleijpen neemt deel aan het overleg. Het effect op korte termijn lijkt goed, maar of er veel verschil bestaat op de lange termijn tussen kinderfysiotherapie en de redressiehelm is niet bekend, stelt hij.
Eigenlijk willen beide kinderfysiotherapeuten liever van de helm af, door simpelweg die scheefgroeiende babybolletjes te voorkomen. Je zou iets aan die rugligging tijdens de slaap moeten doen, ook al geldt in Nederland het advies hiertoe als heilig.
Sleijpen denkt aan een hulpmiddel voor het slapen dat gewoon in de winkel te krijgen is. Het is een soort kussen met een lange steun aan de rugzijde en een korte steun aan de buikzijde. Het kind ligt in een beperkte zijligging (in een hoek van 30 graden) en kan door die kussentjes niet naar achteren of naar voren rollen. “Wij zouden graag in overleg met artsen van de consultatiebureaus naar een veilige methode willen zoeken om dit ‘fixatiekussen’ toe te passen.”
Frans Sleijpen: “We hebben op Curaçao gewerkt. Daar slapen de baby’s in hangmatten, in draagzakken op de buik van hun moeder of in de buikligging nabij hun ouders. Ze hebben nergens last van. Het is een typisch westers probleem, die asymmetrische schedel.”
Door: Will Gerritsen
Bron: BN/deStem
Beste Frans Sleijpen,
Allereerst wil ik mijn verbazing uitspreken over de reductie cijfers mbt wiegedood, dat had ik nooit verwacht. geweldig positief nieuws.
Verder ben ik het er zeer mee eens dat er eens een goed advies komt met betrekking tot het zijlig kussen.
Graag zie ik een goed onderzoek over het goedkope en makkelijk toepasbare stabiele zijlig kussen zoals in uw artikel staat. Misschien dat producenten en verzekeraars mee kunnen betalen aan zo’n onderzoek.
Zie ook de reacties bij het artikel op vrijdag 13 april 2007
“scheefhoofdigheid is goed te voorkomen”
Het zou jonge ouders een hoop teleurstelling kunnen besparen.
Veel succes met deze ontwikkelingen