Bij een minimaal invasieve heupoperatie plaatst de chirurg de kunstheup door een kleine snede in de huid en wordt schade aan de spieren en pezen rond het heupgewricht zoveel mogelijk voorkomen. Om de kunstheup zo precies mogelijk te plaatsen wordt hierbij gebruik gemaakt van computernavigatie.
Bewegingswetenschapper Inge Reininga van het Universitair Medisch Centrum Groningen heeft aangetoond dat de plaatsing van kunstheupen net zo nauwkeurig plaatsvindt bij de computergenavigeerde minimaal invasieve heupoperatie als bij de gebruikelijke operatietechniek, terwijl de ligduur van patiënten korter is. Op 29 juni 2011 promoveert Reininga op de resultaten van haar onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Door de vergrijzing en het toenemend aantal mensen met overgewicht hebben steeds meer mensen last van gewrichtsslijtage van de heup en krijgen daarom steeds meer mensen een kunstheup. Deze operatie is belangrijk om deze mensen in beweging te houden en draagt daarmee bij aan het gezond en actief ouder worden. Minder belastende operaties kunnen een verbetering in de zorg opleveren. Reininga heeft de effectiviteit van de computer genavigeerde minimale invasieve heupoperatie vergeleken met die van de gebruikelijke operatietechniek.
Kortere ligduur
Een groep van 35 patiënten kreeg een nieuwe heup met de nieuwe operatiemethode. De uitkomsten werden vergeleken met die van 40 patiënten die met de gebruikelijke operatietechniek werden geopereerd. De gemiddelde ligduur in het ziekenhuis was korter na de computergenavigeerde minimaal invasieve operatiemethode (5,2 in plaats van 6,9 dagen), ondanks een iets langere operatieduur en meer bloedverlies.
Loopfunctie
Door het gebruik van de minimaal invasieve operatiemethode met computernavigatie werden de kunstheupen net zo nauwkeurig geplaatst als bij de gebruikelijke operatietechniek. Er is echter geen bewijs gevonden voor een sneller herstel van de loopfunctie na deze operatiemethode. Om te onderzoeken of de patiënten met een kunstheup weer net zo goed kunnen lopen als mensen zonder heupslijtage, werd hun loopfunctie vergeleken met die van even oude gezonde proefpersonen. Hoewel de loopfunctie sterk verbeterde na de operatie bleven er, zes maanden na de operatie, kleine verschillen bestaan in bepaalde aspecten van het looppatroon van de patiënten en die van gezonde personen.
Inbedding
Reininga adviseert de nieuwe techniek bij heupoperaties in te bedden in verkorte ziekenhuis-opnameprogramma’s in combinatie met gerichte postoperatieve fysiotherapie om een optimaal herstel na de operatie mogelijk te maken. Verder onderzoek is nodig naar de kosteneffectiviteit van de nieuwe operatiemethode in vergelijking met de gebruikelijke operatietechniek.
Bron: rug.nl