Patiënten en artsen verdeeld over vraagsturing in de zorg

25

Kijken artsen en zorggebruikers anders tegen vraagsturing en knelpunten in de zorg aan dan zeven jaar geleden? Beiden vinden ongevraagd leefstijladvies belangrijk en beiden hebben bedenkingen bij commercialisering van de zorg. Over meebeslissen en het belang van keuze-informatie verschillen ze nog steeds van mening.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Een doelmatig werkend stelsel met kwalitatief goede én betaalbare zorg. Dat was de doelstelling toen in 2006 de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg werden ingevoerd. Speerpunten waren onder meer: ontwikkeling van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde inrichting van de zorg, gereguleerde marktwerking en keuzevrijheid voor patiënten. De KNMG en het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) vroegen in 2003 artsen en zorggebruikers om hun mening. In 2010 deden ze dat opnieuw.

Keuze-informatie en meebeslissen
Over meebeslissen en het belang van keuze-informatie zijn artsen en zorggebruikers het nog steeds niet eens. Informatie is voor patiënten belangrijk om te kunnen kiezen voor een specialist of ziekenhuis. De meesten (85%) vinden dat zij daarvoor de precieze kwaliteit van artsen en ziekenhuizen moeten weten. Artsen zijn hier veel minder vaak van overtuigd (50%), net zoals in 2003. De aandacht voor keuze-informatie en transparantie van de kwaliteit, heeft volgens zowel zorggebruikers als artsen nog niet geleid tot meer kennis over de kwaliteit van voorzieningen. Van de artsen vindt 70% dat patiënten nu al meebeslissen over hun zorg, tegenover 38% van de zorggebruikers. Dit verschil in beleving bestond ook in 2003.

Medische gegevens
Vier vijfde van de zorggebruikers en de helft van de artsen vindt dat het medisch dossier eigendom moet zijn van de patiënt. Beiden hebben niet al te veel vertrouwen in veilige elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Op een schaal van 1 tot 10 (heel weinig respectievelijk heel veel vertrouwen) geven zorggebruikers een 5,6 en artsen een 4,9.

Ongevraagd leefstijladvies
Voor ongevraagd advies van artsen over bijvoorbeeld roken, drinken, voeding, onveilig vrijen en lichaamsbeweging is zowel onder artsen (84%) als onder zorggebruikers (75%) veel draagvlak.

Samenwerking en luisteren
Evenals in 2003 zien zorggebruikers veel meer dan artsen als probleem dat artsen niet met elkaar samenwerken en naar patiënten luisteren. De helft van de artsen denkt dat zij kunnen aanvoelen wat problemen voor de patiënt betekenen, tegenover slechts 22% van de zorggebruikers.

Commercialisering
Het aantal voorstanders van commercialisering in de zorg is klein bij zowel zorggebruikers als artsen, en is licht gedaald ten opzichte van 2003. Slechts een klein deel van beide groepen vindt dat concurrentie in de zorg tot een hogere kwaliteit van zorg leidt.

Actie
Artsen- en patiëntenorganisaties, en medische (vervolg)opleidingen hebben nog veel werk te doen. De KNMG en de NPCF gaan op korte termijn bespreken welke acties nodig zijn om de kloof te verkleinen. Ze denken aan (na)scholing en richtlijnen voor artsen en willen tempo maken met het beschikbaar stellen van keuze- en kwaliteitsinformatie door artsen en ziekenhuizen. Met dit laatste is al een goede start gemaakt door onder meer de Orde van Medisch Specialisten en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) met het uitbouwen van kwaliteitsregistraties. Met de Consumer Quality Index is ook keuze- en kwaliteitsinformatie van patiënten beschikbaar gekomen.

Methode
Voor het onderzoek is in juni 2010 de vragenlijst ‘Ervaringen met de gezondheidszorg’ verspreid. De resultaten zijn gebaseerd op de respons van 987 leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg van het NIVEL en 1935 leden van het KNMG-ledenpanel.

Bron: NIVEL