De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) adviseert minister Klink om het experiment met vrije prijzen voor fysiotherapie om te zetten in een definitief systeem. De prijsontwikkeling is gunstig en vanaf 2008 kunnen consumenten een fysiotherapeut kiezen op basis van prestatiegegevens. De administratieve lasten voor de fysiotherapeuten zijn dankzij diverse initiatieven ingeperkt. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de monitor ‘Fysiotherapie 2007’ die de NZa vandaag publiceert.
Voor de vrijgevestigde fysiotherapeuten is op 1 februari 2005 een experiment gestart met prije prijzen. Na drie jaar experimenteren is de tijd volgens de analyse van de NZa rijp om per 1 januari 2008 definitief over te gaan naar vrije prijzen. De ontwikkelingen die voorgaande jaren als onvoldoende werden bestempeld zijn nu positief zoals de gunstige prijsontwikkeling en de transparantie op het gebied van prijs. Het percentage fysiotherapeuten dat is gecontracteerd door een verzekeraar is licht gestegen, waardoor de toegankelijkheid geborgd is. De monitor laat zien dat ook de publieke belangen kwaliteit en betaalbaarheid voldoende geborgd worden.
Op het gebied van transparantie van kwaliteit is nog verbetering nodig. De NZa is samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de brancheorganisaties voor verzekeraars (ZN), fysiotherapeuten (KNGF) en patiënten (NPCF) een project gestart waarbij prestatie-indicatoren ontwikkeld worden om kwaliteitsverschillen tussen fysiotherapeuten inzichtelijk te maken. Consumenten kunnen per 2008 een fysiotherapeut kiezen op basis van prestatiegegevens. Verzekeraars kunnen vanaf 2009 de prestatie-indicatoren gebruiken bij het contracteren van fysiotherapeuten.
Het experiment heeft een impuls gegeven aan kwaliteit, innovatie en ondernemerschap van fysiotherapeuten. Ondernemerschap heeft zich bijvoorbeeld geuit in het feit dat fysiotherapeuten meer samenwerken, met name via netwerken, om zorgprogramma’s te ontwikkelen. Belangrijk aandachtspunt voor de NZa blijven de administratieve lasten die met het vrijgeven van de markt gepaard gaan, voornamelijk op het gebied van contracteren en declareren. Dankzij diverse initiatieven van verzekeraars en fysiotherapeuten zijn deze administratieve lasten in de afgelopen periode ingeperkt en vormen zij geen hindernis voor het vrijgeven van de markt.
Download Monitor Fysiotherapie 2007 (PDF)
Bron: ANP
Amersfoort, 26 juni 2007: De NZa concludeert dat de markt voor fysiotherapie klaar is voor vrije prijzen. De NZa adviseert minister Klink om het experiment om te zetten in een definitief systeem van vrije prijzen. Het KNGF vindt dat dit advies recht doet aan de professionaliteit en kwaliteit van de fysiotherapeut. Het systeem met vrije prijzen heeft een impuls gegeven aan de kwaliteit, innovatie en ondernemerschap van fysiotherapeuten.
Het KNGF is verheugd dat de NZa heeft geconstateerd dat de transparantie van de prijs sterk is verbeterd. Ook steunt het KNGF de conclusie dat directe toegang tot de fysiotherapeut de toegankelijkheid van de zorg heeft vergroot en niet heeft geleid tot een run op de fysiotherapeut waar de zorgverzekeraars onterecht voor vreesden. Het KNGF is er dan ook van overtuigd dat de fysiotherapeuten binnen het systeem van vrije prijzen hun professionaliteit nog verder kunnen ontwikkelen.
Het KNGF heeft nog wel een paar kanttekeningen bij het rapport. De tarieven zijn nog te laag omdat fysiotherapeuten nog steeds teveel tijd kwijt zijn aan niet patiëntgebonden activiteiten. Daarnaast maakt het KNGF zich zorgen over de opstelling van zorgverzekeraars bij de totstandkoming van de kwaliteitsindicatoren en de ontwikkeling van nieuwe producten. Zorgverzekeraars menen dat kwaliteit af te lezen is aan een zo laag mogelijk behandelgemiddelde. Onderzoek heeft echter aangetoond dat het gemiddelde aantal behandelingen niet relevant is voor een goede kwaliteit. De NZa heeft daarom een wetenschappelijk bureau aan het werk gezet om eenduidige kwaliteitsindicatoren op te stellen. Het KNGF roept zorgverzekeraars op om dit proces te steunen en niet met eigen interpretaties te komen.