Tonio Pera onderzocht nieuwe potentiële mechanismen voor de pathofysiologie van COPD. Hij ontwikkelde een diermodel waarmee verschillende aspecten die ten grondslag liggen aan luchtwegobstructie en progressieve afname van de longfunctie bestudeerd kunnen worden. Met behulp van dit diermodel toont hij aan dat het geneesmiddel tiotropium, dat als luchtwegverwijdend medicijn bij COPD gebruikt wordt, ook luchtwegontsteking, luchtwegfibrose en verhoogde slijmproductie remt. Deze resultaten bieden een mogelijke verklaring voor de niet-luchtwegverwijdende effecten van tiotropium die in een recent klinisch onderzoek gevonden zijn.
Met het model is ook aangetoond dat de activiteit van het enzym arginase in de long is verhoogd. Van dit enzym was al bekend dat het kan bijdragen aan de pathofysiologie van astma, maar recentelijk is ook gevonden dat arginase-activiteit bij COPD verhoogd is. De studies beschreven in het proefschrift van Pera tonen aan dat inhalatie van een specifieke arginase-remmer de luchtwegontsteking, luchtwegfibrose en verhoogde slijmproductie remt. Daarnaast werd aangetoond dat door behandeling met de arginase-remmer ook de verdikking van het rechterhartventrikel kan worden voorkomen. Verdikking van het rechterhartventrikel is een kenmerk van pulmonale arteriële hypertensie, dat bij een groot aantal COPD-patiënten aanwezig is. Deze bevindingen suggereren dat arginase een potentiële target is voor de behandeling van COPD.
Ten slotte tonen in vitro studies van Pera naar luchtweggladde spiercellen en spierweefsel aan dat het enzym TGF-β-activated kinase 1 (TAK1) een belangrijke rol speelt in processen die celgroei bevorderen en tot afgifte van ontstekingsmediatoren leiden. Omdat die processen kunnen bijdragen aan luchtwegontsteking en luchtwegverdikking bij COPD, wordt hiermee een rol voor TAK1 gesuggereerd in de pathofysiologie van COPD.
Bron: RuG