Fysiotherapeuten hebben de wind weer in de rug. Tarieven stijgen en het landelijke experiment met marktwerking biedt inventieve fysiotherapeuten nieuwe kansen.
Huiverig waren ze toen de minister vorig jaar kwam met het voorstel om fysiotherapeuten als eersten te laten experimenteren met marktwerking. Jarenlange achterstand in de tarieven en het schrappen van fysiotherapie uit het basispakket had de therapeuten sceptisch gemaakt. Het zou allemaal wel weer goedkoper moeten. En marktwerking in de zorg werkt niet.
Maar inmiddels zijn veel fysiotherapeuten om. Zij zien nieuwe mogelijkheden, mogen meer en de tarieven zijn met twintig procent gestegen.
“In de onderhandelingen zijn fysiotherapeuten en zorgverzekeraars vrijwillig tot een stijging van twintig procent gekomen. Dat had de minister niet gedacht, maar blijkbaar vinden de zorgverzekeraars fysiotherapie een goed en belangrijk product. Het speelt ook een duidelijke rol bij preventie om ergere kwalen te voorkomen. Daar hebben zorgverzekeraars alle belang bij”, aldus Sjoerd Bakker, voorzitter van het Regionaal Genootschap Fysiotherapeuten Het Noorden.
Met het experiment heeft de minister ook de regels verruimd, waardoor fysiotherapeuten meer ondernemend kunnen zijn.
Zo hoeven patiënten vanaf 1 januari geen verwijzing meer te hebben van huisarts of specialist om naar een fysiotherapeut te gaan. Ze mogen rechtstreeks gaan en krijgen dat ook vergoed als ze voor fysiotherapie zijn verzekerd.
„Dat is voor onze toegankelijkheid een opsteker. Achterliggende gedachte is natuurlijk dat op deze manier de huisarts wat wordt ontlast. Ook kunnen wij makkelijk tips geven, bijvoorbeeld in het geval van een sportblessure. Een huisarts zegt al snel ‘wacht maar even twee weken’, wij kunnen als specialisten in het bewegingsapparaat mensen wat tips meegeven wat ze het beste kunnen doen om zo snel mogelijk te herstellen. Het gaat lang niet altijd direct om een behandeling.”
De fysiotherapeuten stellen niet zelf diagnoses, maar zijn wel goed in staat om te kijken of het een echt probleem is voor de fysiotherapeut of dat er mogelijk iets anders aan de hand is. „Herkennen wij de pijn niet, of denken we dat het iets inwendigs is, dan sturen we iemand door naar de huisarts.“ Om dat goed te kunnen doen, hebben vijftienduizend fysiotherapeuten het afgelopen jaar bijscholing gehad.
Voorheen mochten fysiotherapeuten alleen maar behandelingen in rekening brengen. Werden ze gevraagd advies te geven, onderwijs te verzorgen of een rapport te maken in bijvoorbeeld een schadeletselzaak, dan mochten ze daar geen tarief voor in rekening brengen. Dat mag nu wel. Dat geldt ook voor activiteiten gericht op preventie.
“Fysiotherapeuten ontwikkelen programma’s om chronisch zieken – onder wie diabetici en veel te zware mensen – weer aan het bewegen te krijgen. Die vinden het vaak moeilijk aan te haken bij bestaande sportclubs. Onder begeleiding gaat het veel beter. Dit is geen behandeling, maar is wel goed voor de patiënt en kan verergering van klachten voorkomen. De zorgverzekeraars erkennen dat en vergoeden in veel gevallen (een deel van) deze programma’s.”
Er blijven ook zaken waar de fysiotherapeuten wel moeite mee hebben. Zo mogen ze maximaal in groepen van acht tot negen fysiotherapeuten onderhandelen met de zorgverzekeraar. “We zouden dat eigenlijk in veel grotere groepen willen doen, zodat je een krachtiger positie hebt ten opzichte van de verzekeraars. Die hebben nu een monopoliepositie.”
Maar verder is Bakker tevreden. “Er zijn nog steeds fysiotherapeuten die mopperen en die alleen maar patiëntenzorg willen doen. Maar als je wilt en ondernemend bent, dan zijn er genoeg kansen. Het is weer leuk.”
Door: Gerard Akkerman
Bron: BN/DeStem