Marktwerking leidt tot problemen bij fysiotherapeuten

16

De invoering van de marktwerking in de zorg leidt nu al tot problemen. Een goed voorbeeld zijn de fysiotherapeuten. De liberalisering van de tarieven voor fysiotherapeuten lijkt op een grote janboel uit te draaien.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Patiëntenorganisaties en alle fracties in de Tweede Kamer hebben in een overleg met minister Hoogervorst hun bezorgdheid uitgesproken. Maar tot aanpassing van het beleid heeft dat nog niet geleid. En dat terwijl een oplossing voor deze problematiek binnen handbereik lijkt te liggen.

Wat is er aan de hand? Per 1 februari van dit jaar heeft de overheid bij wijze van proef vrije marktwerking ingevoerd voor de fysiotherapeuten. Dit experiment heeft onder andere tot doel de tarieven voor fysiotherapeuten vrij te geven, vanuit de gedachte dat vrije prijsvorming binnen de sector gunstig is voor de patiënt (meer variatie van het aanbod) én voor de therapeuten (omdat de oude tarieven niet marktconform waren).

Tot nu toe lijkt het experiment zeer negatieve gevolgen te hebben. Vooral voor de vrijgevestigde fysiotherapeut die als eenmans praktijkhouder of als zelfstandige maat in een maatschap opereert. In aantallen gaat het om ongeveer 8.500 vrijgevestigde therapeuten, op een totaal van 30.000. De therapeuten moeten vanaf 1 februari zelf direct onderhandelen met de zorgverzekeraars over de tarieven die ze in rekening mogen brengen. Maar omdat de therapeuten niet gezamenlijk mogen onderhandelen, hebben zij in feite geen reële onderhandelingspositie. De zorgverzekeraar dicteert de tarieven, de therapeut heeft er maar mee in te stemmen. De hoop van fysiotherapeuten op hogere tarieven, meer maatwerk en minder bureaucratie is verworden tot een deceptie.

Fysiotherapeuten worden in de nieuwe situatie feitelijk gedwongen wurgcontracten te tekenen, omdat zorgverzekeraars over een veel betere onderhandelingspositie beschikken. De zelfstandige therapeuten geven aan als individu niet tegen de veel sterkere zorgverzekeraars op te kunnen boksen. Hierdoor krijgen ze contracten door hun strot geduwd. Gaat een therapeut niet akkoord, dan weigert de zorgverzekeraar simpelweg een contract te tekenen en raakt de fysiotherapeut zijn klanten kwijt. De fysiotherapeuten zijn dus vooral de dupe van de onmogelijkheid om collectief met de zorgverzekeraars te onderhandelen. De NMa verbiedt dat.

Minister Hoogervorst blijft erg koel onder deze verwijten. In het overleg met de Kamer stelde hij dat de kritiek van individuen komt. Hij denkt dat de klachten vooral voortkomen uit het gegeven dat de meeste fysiotherapeuten altijd al tegen liberalisering waren. De enige toezegging die hij de Kamer wilde doen, was dat het experiment in de toekomst via overleg beter wordt begeleid.

De NMa verbiedt de fysiotherapeuten om gemeenschappelijk te onderhandelen, dat mag alleen op individuele basis. Volgens haar missie handhaaft de NMa “het verbod op kartels of misbruik van een economische machtspositie”. Vanuit deze opdracht lijkt zij collectieve belangenbehartiging voor zelfstandige fysiotherapeuten tegen te houden. Maar van kartelvorming is hier toch geen sprake? Eerder lijken het de zorgverzekeraars te zijn die hier misbruik maken van hun economische machtspositie. Met de vrijgevestigde fysiotherapeuten als slachtoffer.

Het toestaan van onderhandelingen met de zorgverzekeraars door een partij die de collectieve belangen van de therapeuten behartigt, is een eenvoudige oplossing voor de door de te enthousiaste en te weinig doordachte liberalisering ontstane misstanden.
De problemen bij dit experiment beloven weinig goeds voor de nabije toekomst. In 2006 wordt de gehele ‘eerstelijns zorg’ geliberaliseerd. Tandartsen, huisartsen, podologen, logopedisten, mondhygiënisten etcetera zullen dan ook met de vrije markt te maken krijgen. Naar verwachting zullen zich in deze beroepsgroepen dezelfde problemen voordoen. Deze problematiek is namelijk niet nieuw. Ook duikers, vertalers en binnenschippers hebben voor de vraag gestaan of zij via hun belangenbehartiger collectieve afspraken konden maken. De Nederlandse Mededingingswet staat dat helaas niet toe. En dat terwijl afspraken tussen opdrachtgevers en belangenbehartigers een bijdrage kunnen leveren aan een oplossing van de hier geschetste problematiek.

Auteurs:Marjan van Noort en Jenneke Pijpen
De auteurs zijn directeur FNV Zelfstandige Bondgenoten en Vice-voorzitter Abvakabo FNV

Bron: Volkskrant
Met dank aan Karin van Det