Bussum – Er wordt op dit moment in de fysiotherapiebranche flink aan de boom geschud.Het zou Laurentius (‘Lauk’) Slabbers niets verbazen als uiteindelijk veertig procentvan de praktijken het niet zou redden. Sterker nog: dat zou hij een goeie zaak vinden. De directeur van de Bussumse onderneming gezondheidsplan weet dat het hard klinkt, maar hij meent er elk woord van. Er timmeren in Nederland op dit moment nog 7.000 fysiopraktijken aan de weg, dus het gaat over grote aantallen. Op dit moment, weet Slabbers, vallen er bijna wekelijks praktijken om. Dat is het beginnetje.
Gezondheidsplan, gevestigd aan de bussums Nijverheidswerf, is een paramedisch bedrijf dat fysiotherapeuten in dienst heeft, maar daarnaast ook doet aan (her)integratie, opleidingen en preventie. Slabbers (52) is van huis uit fysio- en manueeltherapeut. Hij zit al sinds 1982 in het vak en weet zo onderhand hoe de hazen lopen.
De ontwikkelingen in zijn vakgebied zijn de laatste tien jaar erg hard gegaan, vooral op het gebied van professionalisering. Het is een echt vak geworden, met veel hogere eisen aan de beoefenaren dan voorheen. Het vak is voortgekomen uit de heilgymnastiek en massagetechnieken, waartoe de patiënten tot de jaren tachtig hun toevlucht zochten. Volgens Slabbers zijn veel (oudere) collega’s zo begonnen, vaak eenmanspraktijken die minuscuul waren gehuisvest.
Sinds enkele jaren bezuinigt Den Haag steeds heviger, ook op de uitgaven voor volksgezondheid. Er wordt gesneden waar wat te halen valt, zoals in het basispakket van het ziekenfonds. Per 1 januari is ‘fysiotherpie’ onder schot genomen. Wil de patiënt dezelfde dekking ten aanzien van fysiotherapie behouden, dan moet hij of zij zich bijverzekeren. Lang niet iedereen is daartoe bereid of in staat. Dat betekent dat steeds meer mensen in deze crisisachtige tijd de tering naar de nering zetten, en afzien van reguliere behandeling. De vraag zakt in en dat brengt kleine, kwetsbare fysiopraktijken in grote problemen.
Eenlingen
Het wordt een fors kleinere markt bij een groot aanbod. Dat betekent volgens Slabbers onherroepelijk dat het kwalitatief minste deel gaat afvallen. Het zijn volgens hem degenen met kleine praktijken die jarenlang (te) weinig aan nascholing hebben gedaan, die “de kantjes eraf gelopen hebben”, en ook de ‘de eenlingen’ die weigeren zich aan te sluiten bij grotere praktijken.”
“Ik hoorde onlangs van wetenschappers dat slechts zes procent van de fysiotherapiepraktijken in Nederland topklasse is. Dan volgt de middelmaat, en tenslotte de rest die niet het vereiste niveau kan bieden – zo’n veertig procent. Het is de laatste groep die je de laatste maande overal hoort klagen. De hele wereld is tegen hen, de regering, de zorgverzekeraars. In plaats dat ze zelf zorgen dat ze bijblijven en zich breder oriënteren. Het is hun eigen schuld”.
Slabbers zou voorstander zijn de van invoering van een keurmerk voor fysio- en manuele therapie zodat voor de consument zichtbaar wordt waar het kaf zit en waar het koren. Maar de Bussumer is zich er ook van bewust dat hij met dat pleidooi zestig procent van de branche tegen zich zou krijgen.
Bron: De Gooi en Eemlander (Hilversum) 25 juni 2004
Wat dhr zegt van eenlingen kan ik niet beamen. Ik denk juist dat de eenlingen zich al jaren moeten bewijzen en om het hoofd boven water te houden moet je kwalitatief een hoog staaltje fysiotherapie leveren wil je kunnen bestaan. Zelf ben ik nu 13 jaar afgestudeerd en al 11 jaar werkzaam in mijn eigen praktijk. Inmiddels is er vanaf 2001 iemand bij mij in loondienst. Maar ik heb de laatste jaren niet stilgezeten en vind het verhaal m.b.t. kwaliteit zeer belangrijk.