Onderzoekers van de Universiteit Twente ontraden helmbehandeling voor gezonde baby’s met een matige tot ernstige schedelafplatting. De behandeling blijkt niet effectief, kost veel en leidt bovendien tot bijwerkingen. De helm wordt vaak voorgeschreven en werd tot voor kort zelfs vergoed door de basisziektekostenverzekering. Dit, terwijl er nog geen goed onderzoek was uitgevoerd waarin de effecten van helmbehandeling waren vergeleken met het afwachten van de natuurlijke herstelgroei. Het nieuwe onderzoek werd gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift British Medical Journal.
In Nederland wordt bij een op de vijf baby’s in de eerste levensmaanden schedelvervorming vastgesteld. Dit kan ontstaan doordat de schedel van een baby nog relatief zacht is en het hoofd snel groeit, en omdat een baby veel op de rug ligt. Schedelvervorming is een cosmetisch probleem, en kan worden behandeld met een zogenoemde redressiehelm. Hierbij moet de baby vanaf vijf à zes maanden oud 23 uur per dag een helm dragen tot hij een jaar oud is. Tot begin 2013 werd de behandeling vergoed door de basisziektekostenverzekering en kregen in Nederland jaarlijks ongeveer 4000 baby’s een helm. Er was echter nooit onderzocht of de behandeling beter was dan niets doen. Uit onderzoek van Renske van Wijk van de vakgroep Health Technology and Services Research van de Universiteit Twente blijkt nu dat de helmbehandeling niet effectiever is dan het afwachten van het natuurlijk herstel. Daar komt bij dat de behandeling duur is, vaak leidt tot meerdere bijwerkingen, zoals huidirritatie en overmatig zweten, en een belemmering vormt bij het knuffelen. Op grond van haar onderzoeksresultaten raadt Van Wijk de behandeling af voor baby’s met een matige tot ernstige schedelvervorming.
Twee groepen
Aan het onderzoek deden 84 gezonde baby’s met een matige tot ernstige schedelvervorming mee. Deze werden door loting in twee groepen van 42 verdeeld. De ene groep kreeg helmbehandeling en bij de andere groep werd het natuurlijk herstel afgewacht. De baby’s van vijf tot zes maanden oud werden gevolgd tot de leeftijd van 24 maanden. De gemiddelde schedelvorm van beide groepen verbeterde, maar er werden geen relevante verschillen gevonden tussen beide groepen. Gemiddeld waren ouders in beide groepen heel tevreden met de schedelvorm bij 24 maanden. Toch was de schedelvervorming uiteindelijk bij slechts 25 procent van alle kinderen bij 24 maanden volledig hersteld, ongeacht de behandeling. Daarom is het belangrijk te voorkomen dat de schedel vervormt en, als dit toch gebeurt, vroegtijdig te behandelen door middel van adviezen aan ouders over de houding en hantering van hun kind. Kinderen met een zeer ernstige schedelvervorming, premature kinderen en kinderen met een speciale aandoening waren niet in het onderzoek betrokken.
Onderzoek
Het onderzoek dat gepubliceerd is in het British Medical Journal is uitgevoerd door onderzoekers van de vakgroep Health Technology and Services Research van het Institute for Innovation and Governance Studies van de Universiteit Twente in samenwerking met onderzoekers van TNO en Radboudumc. Financiering vond plaats door ZonMw. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het promotieonderzoek van Renske van Wijk die verwacht in september te promoveren. Actualiteitenprogramma EenVandaag zond op 2 mei een item uit rondom het onderzoek van Renske van Wijk.
Bron: Universiteit Twente
Hieronder de uitzending van EenVandaag