Fixeren met schroeven bij vernauwde wervelkanaal vaak overbodig

1992

De gangbare operatieve behandeling bij patiënten met een vernauwing in het wervelkanaal (lumbale stenose) moet worden herzien. Dat blijkt uit Zweeds en Amerikaans onderzoek. De twee publicaties verschenen woensdag in het New England Journal of Medicine. Neurochirurgen Wilco Peul en Wouter Moojen (LUMC, MCH-Bronovo en HagaZiekenhuis) schreven in hetzelfde tijdschrift een editorial, waarin zij het onderzoek van commentaar voorzien.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

In plaats van een operatie waarbij schroeven worden ingebracht om licht verschoven wervels aan elkaar te fixeren, volstaat bij veel patiënten een minder zware operatie waarbij ruimte wordt gecreëerd tussen de wervels. Dat tonen de onderzoekers aan in onderzoek waarbij ze grote groepen patiënten die de verschillende operaties ondergingen met elkaar vergeleken. Er bleek geen of maar een heel klein verschil te zijn tussen het effect van beide behandelingen.

Baanbrekend

Baanbrekend onderzoek, dat voor grote veranderingen gaat zorgen in de neurochirurgie, orthopedie en ouderengeneeskunde, zo oordelen Peul en Moojen. Zij staan in hun vakgebied bekend als experts op het gebied van studies bij rugproblemen. Moojen: “Deze twee studies tonen onomwonden aan dat implantaten in veel gevallen niet effectief zijn. En dat terwijl het een veel gebruikte operatie is bij dit type rugproblemen.”

Schroeven

Veel ouderen krijgen ermee te maken: een vernauwing van het wervelkanaal, meestal door artrose. Zenuwen raken beklemd, er ontstaan pijnklachten aan de benen en lopen wordt moeilijk. Moojen: “Een gangbare behandeling voor deze patiënten met verschoven wervels is al tientallen jaren het fixeren van de rugwervels met schroeven. Dit moet ervoor zorgen dat de wervels niet verder verschuiven. Het is een zware operatie, die bij oudere en dus kwetsbare patiënten relatief vaak voor complicaties zorgt.”

Complicaties

In 2010 toonden onderzoekers aan dat patiënten die een fixerende operatie kregen zelfs drie keer zo vaak complicaties als een hersen- of hartinfarct kregen als patiënten die een lichtere operatie ondergingen. “Toch is dit type operatie in de Westerse wereld momenteel nog steeds de meest toegepaste operatie. Daarom is het zo goed dat dit onderzoek is gedaan. Hier kan niemand omheen. Ik verwacht dat het aantal fixaties vanaf nu heel sterk gaat afnemen,” zegt Peul.

Lichtere operatie

Peul heeft zelf zijn manier van werken veranderd. “Met deze kennis kan ik niet anders. In plaats van een fixerende operatie krijgen veel van mijn patiënten nu een lichtere operatie waarbij we met een klein sneetje in de rug meer ruimte tussen de wervels maken. Deze operatie duurt een half uur, terwijl een fixatie al snel twee uur duurt. Zo kort mogelijk opereren is altijd het beste. Het betekent: minder complicaties, minder opname-uren en ook nog eens een flinke kostenbesparing.”