Jaarlijks worden in Nederland ruim 41.000 mensen getroffen door een eerste CVA (Bots et al., 2006). Een CVA wordt ook wel “beroerte” genoemd. Bij een CVA raakt een bloedvat verstopt in de hersenen (herseninfarct) of knapt een bloedvat (hersenbloeding).
Dit veroorzaakt letsel aan de hersenen. Duren bij een beroerte de gevolgen korter dan 24 uur, dan wordt gesproken van een TIA (Transient Ischemic Attack). Bij ongeveer 75% van de CVA-patiënten gaat het om een herseninfarct of TIA, bij 15% om een hersenbloeding, bij 5% om een subarachnoïdale bloeding (in ruimte tussen hersenvliezen, net onder de schedel) en 5% zijn overige beroertes (Franke en Limburg, 2006).
Beroertes gaan gepaard met neurologische uitvalsverschijnselen en veroorzaken mogelijk fysieke en cognitieve problemen, communicatiestoornissen, en veranderingen in emoties en gedrag. De ernst en soort gevolgen zijn afhankelijk van de plaats en omvang van de beschadiging in de hersenen. Veelvoorkomende gevolgen zijn: verlammingen, uitval van het gezichtsveld, problemen met spreken (afasie) en/of lezen, stoornissen in het ruimtelijk inzicht of in het denkvermogen, slikproblemen, en incontinentie (Bots en Eysink, 2006).
De gevolgen voor het functioneren van een patiënt door een herseninfarct of een hersenbloeding zijn min of meer gelijk (Franke et al., 1992; Jeng et al., 2008), en de gevolgen van een TIA zijn over het algemeen beperkt en tijdelijk van aard.
Lees verder via deze – link –
Bron: Nivel