Eerder maakten we al melding van het opstappen van Kitty Bouten en Maarten Deusing uit het algemeen bestuur van het KNGF. Kitty en Maarten geven opnieuw via een brief een toelichting op hun terugtreden.
Ditmaal niet via de digitale nieuwsbrief van het KNGF maar via “De Andere K(r)ant” ofwel DAK. DAK is een initiatief van VOTE, een groep fysiotherapeuten met grote zorgen over de jarenlange negatieve ontwikkelingen in de fysiotherapie.
Bron: VOTE
Geachte Collega’s,
Naar aanleiding van vragen die ons bereiken, geven wij een toelichting op ons terugtreden.
Wij hebben in de afgelopen maanden een bijdrage geleverd aan het bestuur van onze vereniging op basis van de visie zoals we die vanuit VOTE steeds uitgedragen hebben. Kernpunten in de doelstellingen van het KNGF behoren voor ons te zijn: erkenning van de prestaties die de beroepsgroep de afgelopen jaren op het gebied van kwaliteitsverbetering geleverd heeft, het vertalen van die erkenning in financieel-economische voorwaarden en een beter functioneren van de verenigingsdemocratie.
Toen wij in het bestuur stapten, wisten we dat het niet makkelijk zou worden. We kwamen vanuit de oppositie en vormden een kleine minderheid in een bestuur waartegen we tot dan toe geageerd hadden. We werden op de twee BLR’s door ongeveer de helft van u, de leden van het KNGF, gesteund. In bestuurskringen was begrijpelijkerwijs niet veel sympathie voor de acties die we gevoerd hadden. We hebben dan ook ernstig overwogen of we wel aan een bestuur in deze samenstelling deel moesten gaan nemen.
We hebben uiteindelijk besloten dat wel te doen, omdat wij daarin toch een kans zagen om op een constructieve wijze het beleid te kunnen beïnvloeden. Dat was ook nadrukkelijk de opdracht van de leden aan VOTE en het AB: “Ga samenwerken, maak er samen wat goeds van.” Wij vertrouwden erop dat op basis van uw uitspraken een samenwerking gericht op verandering mogelijk was.
Het bleek al snel moeilijk om iets van onze visie in de bestuursbesluiten terug te laten komen. Gezien de moeizame start hebben wij al in een vroeg stadium voorgesteld om het bestuur in het veranderproces dat doorgemaakt moest worden, te laten ondersteunen door een externe begeleider. Aanvankelijk vond het bestuur dat in meerderheid niet nodig. In een later stadium werd alsnog ingestemd met ons voorstel omdat samenwerken moeilijk bleef. Na een eerste inventariserende bijeenkomst samen met de begeleider, is het maken van vervolgafspraken steeds verder naar de toekomst opgeschoven. In de tussentijd ging de besluitvorming in het bestuur steeds moeizamer verlopen.
In de voorbereiding van de acties hebben we ons telkens neergelegd bij genomen meerderheidsbesluiten en daar dus ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor genomen. Wij konden dat doen omdat die besluiten niet aan onze principes raakten en omdat wij voldoende mogelijkheden bleven zien om resultaten te behalen voor de beroepsgroep.
De meerderheid van de bestuursleden en de regiovoorzitters voelden niet voor een actie in de vorm van Voorlopig Niet Tekenen. Vanwege dit verschil in visie is de keuze uiteindelijk zonder bestuurlijk advies aan u voorgelegd. Daarbij zijn alle pro’s en contra’s die in de discussies in bestuurskringen gespeeld hebben, aan u voorgelegd. U kwam in grote getale naar de peilingen en koos massaal voor de actie Voorlopig Niet Tekenen.
Daarop moest de actie in gang gezet worden. De discussies met u en uw uitspraak op de ledenrondgang bleken geen invloed te hebben gehad op de mening van de meerderheid van uw (regio)bestuurders. Er bleef veel weerstand tegen de actie en er werd voortdurend aangedrongen op het beëindigen daarvan. Daarbij speelden dezelfde argumenten die in de peiling aan u voorgelegd waren en de overtuiging, ondanks de uitslag van de peiling, dat de meerderheid van u deze actie niet gewild zou hebben.
De communicatie met de leden over de actie kwam langzaam op gang maar werd snel weer afgebroken vanwege overleg met VWS en ZN. In dit overleg werd naar onze mening te veel van de doelstellingen van onze actie ingeleverd.
Op 28 oktober, na de toespraak van de minister op het congres, is het bestuur in vergadering bijeen gekomen om haar reactie daarop te bepalen. Aan de problemen met restitutie zei de minister niets te willen doen. Die verwees hij naar CTG/Zaio. Wel had hij uitgesproken dat hij nog eens goed wilde kijken hoe onze onderhandelingspositie kon worden aangescherpt.
In de bestuurlijke discussie of de uitspraken van de minister voldoende waren om de actie te beëindigen hebben wij het standpunt ingenomen dat deze daar te vaag voor waren. Ons voorstel was om als positief signaal richting de minister de actie op te schorten. Daarmee bleef wel de druk richting de minister in stand. Gedurende de maand november behield het bestuur dan nog haar positie om verder te werken aan een concrete invulling van de uitspraak van de minister. Aan het eind van november zou dan, zoals beloofd tijdens de ledenrondgang, de op dat moment bestaande situatie aan u voorgelegd kunnen worden. Het was dan aan u, al of niet op basis van een bestuurlijk advies, om te bepalen wat er met de opgestarte actie ging gebeuren.
Uiteindelijk leidde deze bestuursvergadering tot een unaniem besluit dat de actie zou worden opgeschort naar aanleiding van de uitspraak van de minister in zijn speech. Voor dit besluit konden wij bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen. Het ging ons daarbij niet om de woorden “beëindigen” of “opschorten” maar om de vergaande inhoudelijke verschillen die door deze woorden tot uitdrukking worden gebracht.
Kort na de bestuursvergadering meldden twee bestuursleden namens de voorzitter dat Zorgverzekeraars Nederland (ZN) niet akkoord zou gaan met de term “opschorten” in het KNGF persbericht en dat dus “beëindigen” gebruikt zou moeten worden. Kitty was voor handhaven van de term “opschorten”. Maarten was bij dit informele overleg niet aanwezig vanwege verplichtingen in één van de programma’s op het congres. De aanwezige bestuursleden bleven van mening dat, gezien de bezwaren van ZN, beter de term beëindigen gebruikt zou kunnen worden. Later werd Kitty benaderd door een delegatie van de regiovoorzitters die ook van mening waren dat de term “beëindigen” gebruikt moest worden in plaats van “opschorten”. Kitty heeft hen gezegd dat zij dat geen goed signaal vond naar onze gesprekspartners en niet in overeenstemming met de toezegging aan u dat het bestuur in november bij u terug zou komen voor besluitvorming. De regiovoorzitters waren van mening dat het bestuur in deze zijn bestuursverantwoordelijkheid moest nemen.
In de loop van de middag werd door het kantoor een in overleg met de voorzitter opgesteld persbericht aan Kitty voorgelegd. Kitty heeft niet meer geprobeerd het persbericht tegen te houden of de term “beëindigen” eruit te halen omdat de mening van de meerderheid van het bestuur bekend was. Het enige wat op dat moment nog gekund had, was een extra bestuursvergadering te vragen waarvan de uitkomst bij voorbaat vast stond. Formeel was dat beter geweest.
Vanaf 28 oktober tot 7 november hebben wij binnen de bestuursvergaderingen ons ongenoegen geuit over wat er gebeurd was en hoe dat gegaan was. Het besluit om in het persbericht de actie te beeindigen is op ons aandringen op 2 november formeel aan het bestuur voorgelegd en door de meerderheid van het bestuur goedgekeurd. Wij hebben daarop het voorstel gedaan om aan de leden te communiceren dat het besluit de actie per direct te beëindigen een meerderheidsbesluit betrof. Daarnaast wilden wij de ruimte krijgen om kenbaar te maken waarom wij dit besluit niet konden steunen.
Ons voorstel is door de meerderheid van het bestuur afgewezen. Het bestuursbesluit op 7 november was: óf jullie aanvaarden de bestuurlijke verantwoordelijkheid en verdedigen het bestuursbesluit óf jullie stappen uit het bestuur. Dat liet voor ons nog maar één mogelijkheid open en dat is de keuze die we nu gemaakt hebben.
Wij betreuren het dat het zo gelopen is, maar na de meerderheidsbesluiten waar we ons eerder wel in konden schikken was dit één stap te ver. Daarmee zouden we voorbij gegaan zijn aan één van de basisprincipe waarvoor we in actie gekomen zijn: inspraak van de leden.
Er was geen noodzaak om de actie per direct te beëindigen en voorbij te gaan aan besluitvorming door de leden. Het was naar de minister, VWS en ZN goed te verdedigen dat je de uitkomst van een compromis ter goedkeuring aan je leden voor moet leggen. Er was geen urgentie om de actie per direct te beëindigen. Onzekerheid over de bereidheid van fysiotherapeuten om contracten te tekenen, zou voor ziektekostenverzekeraars aanleiding kunnen zijn om u een zo verleidelijk mogelijk contract aan te bieden. Dat was op zich geen doel van de actie, maar het had wel een onbedoeld positief neveneffect kunnen zijn.
VWS heeft nu toegezegd vóór 23 november te komen met informatie over hoe en wanneer de bagatelbepaling wordt opgerekt. Wanneer die toezegging vanuit de politiek er is moet deze nog wel uitgewerkt worden en dat brengt ons, fysiotherapeuten, in een situatie zoals we die de afgelopen jaren vaak ervaren hebben: “Politieke toezeggingen uit het verleden zijn geen houvast voor resultaten in de toekomst”.
Deze toezegging is overigens een gevolg van het compromis met de huisartsen naar aanleiding van hun acties. De afspraak met de huisartsen gaat voor de hele eerstelijnsgezondheidszorg gelden. Ons experiment en onze actie heeft daar niets mee te maken.
Uw actie had als primaire doelen een reëel restitutietarief en een aanwijzing aan de NMa om ook zorgverzekeraars te beschouwen in hun marktbewegingen. Een secundair doel was het bevorderen van een zo gunstig mogelijk oprekken van het bagatel omdat bij aanvang van de actie al bekend was dat het oprekken van het bagatel door de minister toegezegd was.
Wij danken u voor uw steun de afgelopen periode. Om voor een werkelijke verandering binnen de vereniging te zorgen, bleek onze positie, mogelijk gemaakt door de support van ongeveer 50% van de leden, niet sterk genoeg te zijn. Voor een werkelijke verandering zal een uitspraak van een duidelijke meerderheid van de leden nodig zijn.
Met vriendelijke groet,
Kitty Bouten en Maarten Deusing