‘Bekkeninstabiliteit bestaat niet’

168

Bekkeninstabiliteit bestaat niet. Ook aandoeningen als fibromyalgie, RSI, postnatale depressie en het chronisch vermoeidheidssyndroom ME/CVS zijn modeziekten, die alleen voorkomen zolang artsen en andere hulpverleners in het bestaan ervan geloven.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Dat stelt gynaecoloog Cees Renckens woensdagavond op een thema-avond over lichaam en geest van de Wageningen Universiteit. Renckens is tevens voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

Volgens de gynaecoloog voldoen modeziekten altijd aan een aantal dezelfde kenmerken. Er zijn medici die heilig in de ziekte geloven en er is altijd een actieve patiëntenvereniging, die de aandoening steeds in de belangstelling weet te houden. Door alle aandacht krijgt de modeziekte de omvang van een epidemie, meent Renckens, terwijl de klachten – vaak vermoeidheid, zwakte en pijn – eigenlijk vrij alledaags zijn. Veel patiënten halen ook winst uit hun aandoening in de vorm van aandacht en medelijden.

Bekkeninstabiliteit
Volgens Renckens beleefde de bekkeninstabiliteit het hoogtepunt in het midden van de jaren negentig. “Elke zwangere vrouw ging een bekkenband dragen. Er kwamen zelfs vrouwen in een rolstoel terecht met klachten, die tot de ontdekking van de bekkeninstabiliteit gewoon waren tijdens een zwangerschap of baring en die nooit aanleiding gaven voor een bijzondere medische behandeling. Ondanks alle ophef werd er geen enkel wetenschappelijk bewijs voor de aandoening gevonden en sinds een jaar of vijf ebt de epidemie weg.”

Renckens stelt dat artsen het ontstaan van een modeziekte moeten proberen te voorkomen. In eerste instantie is een patiënt blij dat zijn vage klachten een serieus klinkende naam krijgen, maar uiteindelijk kan de niet-bestaande ziekte tot invaliditeit en eenzaamheid leiden. Zeker als de epidemie voorbij is en een andere kwaal de aandacht gaat opeisen, aldus de gynaecoloog.

Bron: Trouw

16 REACTIES

  1. Beste heer Renckens,

    Of de hierboven beschreven ‘modeziekten’ wel of niet bestaan weet ik niet. Ik vind het echter wel een vervelende uitspraak (dat verschillende ziektebeelden niet bestaan) voor mensen met pijnklachten, depressieklachten en vermoeidheidsklachten. Uit dit bericht lijkt het alsof er gezegd wordt dat de mensen met de klachten zich niet moeten aanstellen omdat het klachtenbeeld zogenaamd(volgens U) niet bestaat.
    Ik ben overtuigd van het feit dat wanneer iemand pijn voelt (waar het ook vandaan komt) dat dit serieus genomen dient te worden. Het feit dat de medische “label” niet door onderzoek is onderbouwd wil niet zeggen dat de klacht niet bestaat.
    Ik denk wel dat de termen mogelijk verkeerd gebruikt worden. Ook al zijn de termen modegevoelig, de patient is op zoek naar een benaming van zijn of haar klachten. Waarom zou je ze deze af willen nemen?
    Is niet heel de medische wereld modegevoelig?

    m.v.g.

    Willemjan Daas

  2. Ik ben er wel blij mee dat modeziekten op de schop gaan: termen als RSI en Whiplash zijn toch geen diagnose? De gevolgen van herhaalde of acute beschadigingsmechanismen kunnen wél benoemd worden en door dat te doen breng je duidelijkheid: RSI ‘gaat nooit meer over’, maar een tenniselleboog (soms langzaam) wel. Daarmee neem je de klacht uiteindelijk zonder meer serieus, maar hou je zicht op herstel.

    Bedenk dat een modeziekte als ‘burn-out’, hoe amerikaans het ook klinkt, in de USA niet voorkomt.. terwijl ze daar 50 uur per week werken en 10 dagen per jaar vrij hebben. Naturlijk zijn er ook daar mensen met depressies, maar depressies gaan heel vaak over: een ‘burn-out’ klinkt als een dramatisch en definitief afscheid.. en veel mensen ervaren dat ook als zodanig.

    En áls de medische wereld al modegevoelig is, moeten we dat dan maar zo laten, of zullen we ons er met zijn allen tegen verzetten en zo een rotsvast en tijdloos baken vormen voor iedereen die onze hulp zoekt, zonder ze te verwarren met modische syndromen?

  3. L.S.,

    Het gaat niet zozeer om het ontkennen van klachten, maar om hieraan onwetenschappelijke diagnoses/therapieën te koppelen.
    Helaas maakt het medisch circuit zich hier ook schuldig aan.
    Terzijde: bekkeninstabiliteit is al een achterhaalde ‘diagnose’; tegenwoordig spreekt men van ‘bekkenklachten’.

    Met groeten,
    Peter van der Salm.

  4. Zolang de medische wereld zich blijft realiseren dat de modegevoelige ziektebeelden geen diagnosen zijn, is er niets aan de hand. Ik vind het uiteraard een goede ontwikkeling als deze termen niet meer in de medische wereld gebruikt worden omdat dit namelijk geen medische diagnosen zijn.

    Wat ik wil zeggen is dat de patient wel op zoek is naar lotgenoten en graag een volksbenaming willen hebben voor de klachten zodat ze elkaar gemakkelijker kunnen vinden. Ze hebben dan een gemakkelijk antwoord op de vraag: “wat heb jij?”.
    Volgens mij is het zo dat daarom deze benamingen blijven bestaan.

    groeten,
    Willemjan Daas

  5. Beste Willemjan,

    Volgens mij is het zo dat daarom deze benamingen blijven bestaan.

    Dat kan één van de redenen zijn.
    Ik veronderstel dat een onwetenschappelijke diagnose haar sterkste aantrekkingskracht ontleent aan andere factoren.
    Hierbij denk ik aan bijvoorbeeld aan ‘externalisering’, ‘ik kan het niet helpen want ik ben door iets buiten mijzelf ziek’.
    Verder is een vermeende therapie ook aantrekkelijker dan te zeggen dat we het eigenlijk niet weten.

    Vele geleerden hebben zich al tevergeefs gebogen over wat eenduidig de inhoud van de definitie ‘medische diagnose’ zou moeten zijn, dus langs die lijn is geen oplossing te verwachten.

    Met groeten,
    Peter van der Salm.

  6. Dat er geen enkel medisch bewijs zou zijn voor het bestaan van bekkeninstabiliteit is onzin: de Active Straight Leg Raising test toont volgens deugdelijke wetenschappelijk onderzoek (gedaan in Joint & Spine Centrum Rotterdam, gepubliceerd in Spine) het bestaan aan. Dat wil niet zeggen dat alle peripartum -vrouwen die klagen over lage-rugpijn bekkeninstabiliteit hebben (ziektewinst is iets waar de medische wereld nog steeds niet goed raad mee weet, en m.i. komen ook discogene rugklachten bij peripartum-vrouwen voor), maar Renckens is weer eens ongenuanceerd bezig.

  7. Beste Frank,

    Hierbij moet ik me verlaten op een maatschapslid dat het proefschrift van J. Mens gelezen heeft.
    Objectief vastgestelde hypermobiliteit SIG (hoe?), pijnklachten en deze test is niet onderzocht.

    Met groeten,
    Peter van der Salm.

  8. Beste Frank,

    Nadere opgzochte informatie:

    ‘Dat bekkeninstabiliteitsproblemen serieus kunnen zijn, blijkt uit het onderzoek van de Rotterdamse groep die ruim vierhonderd vrouwen met deze aandoening bestudeerde. Op basis van de fundamentele kennis die werd opgedaan, heeft dr. J. Mens een test ontwikkeld om de diagnose te kunnen stellen. Tijdens de studie werd namelijk duidelijk dat de vrouwen met problemen hun benen niet op konden tillen wanneer ze op hun rug lagen terwijl neurologisch toch alles in orde was.

    Als je nu de stabiliteit van hun bekken verhoogt door het samen te drukken met de hand, een band of selectieve spieraanspanning, dan slagen ze er wel in. Het lichaam gaat niet over tot beweging wanneer er onvoldoende stabiliteit is.’

    ‘In 1992 publiceerden Vleeming e.a. een onderzoek dat was uitgevoerd bij bekkenpreparaten.
    Er werd vastgesteld dat de beweeglijkheid van de bekkengewrichten minder werd als een band rond het bekken was aangebracht.’

    Beide vaststellingen geven aanleiding om te veronderstellen dat bij een positieve test de bekkengewrichten hierin een rol spelen.
    Onderzoek in vivo wat precies, is naar mijn weten niet uitgevoerd.

    Met groeten,
    Peter van der Salm.

  9. Peter,

    Ik had Mens’ werk zelf niet beter kunnen samenvatten.

    Voor mij is het bestaan van bekkeninstabiliteit vooralsnog dus voldoende aangetoond, er van uit gaande dat er geen onderzoek is dat het tegendeel vindt. Tenslotte gaat het er alleen maar om om Rencken’s stelling dat er “geen enkel wetenschappelijk bewijs” is voor de aandoening te ontkrachten.

    De rest volgt later, uit (hopelijk) meer onderzoek.

    Frank

  10. Bekkeninstabiliteit bij zwangere vrouwen omvangrijk en toch ernstig

    Bekkeninstabiliteit is geen onzin of modegril. Dat blijkt uit promotie-onderzoek van Wu Wen Hua aan het VU medisch centrum. Eenderde van de zwangere vrouwen vertoont bekkeninstabiliteit. Ongeveer vijf procent van alle zwangere vrouwen heeft een ernstige vorm van bekkeninstabiliteit, bij minder dan één procent van hen ontstaat een chronische vorm die zeer pijnlijk en invaliderend is. Het gaat hierbij om duizenden vrouwen in Nederland.

    Bekkeninstabiliteit komt in alle culturen voor en is van alle tijden, zo blijkt uit Wu Wen Hua’s literatuuronderzoek. Hij ontdekte dat ongeveer twintig procent van de vrouwen tijdens de zwangerschap en vijf procent van alle vrouwen na de bevalling zodanig ernstige klachten heeft, dat medische zorg nodig is.

    De orthopedisch chirurg probeerde aan de hand van deze verschijnselen meer bewegingswetenschappelijk inzicht in de aandoening te krijgen. Hij ontdekte dat er een relatie bestaat tussen het falen van het centrale zenuwstelsel (het aansturen van spieren) en bekkeninstabiliteit. Vanwege relatieve zwakte van het bindweefsel (door hormonen) en de tijdens de bevalling of na de bevalling toegenomen belasting of ongelukkige bewegingen, kan weefselbeschadiging met mechanische ontsteking ontstaan. Deze ontsteking kan leiden tot bekkeninstabiliteit. Vrouwen die lijden aan bekkeninstabiliteit hebben ook een andere manier van lopen doordat de rompcoördinatie tijdens het lopen verstoord is. Dit vergroot het ongemak en de pijn als gevolg van de aandoening.

    Ook wijst de onderzoeker erop dat vrouwen met een mechanische ontsteking in het bewegingsapparaat misschien nog wel alles kunnen, maar per dag minder werk kunnen verzetten door hun beperkingen. Dit kan betekenen dat de huidige WAO-wetgeving niet voldoet voor deze groep: de vrouw kan immers alles nog, maar is toch sterk beperkt.

    Wu Wen Hua vindt dat de orthopedische chirurgie zich meer zou moeten richten op de problemen in de bewegingssturing en bewegingscoördinatie van zwangere vrouwen, zodat vrouwen met problemen die duiden op bekkeninstabiliteit snel herkend en geholpen kunnen worden.

    Wu Wen Hua is afkomstig van Fuijan Medical University in China. Het VU medisch centrum, de faculteit bewegingswetenschappen en de Chinese universiteit hopen hun samenwerking de komende jaren intensiveren.

    Noot voor de redactie
    Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de dienst communicatie van het VU medisch centrum, Ilse van Wijk, (020) 444 3444, fax (020) 444 3450. Persberichten van het VU medisch centrum kunt u zien op – link –.

  11. Hoi Allemaal,

    Kan iemand mij vertellen wat Post-partum Bekkeninstabiliteit is en het verschil? Ik vind dat de heer Renckens totaal verkeerd bezig is, maar dat wisten de meesten al. Hij heeft het niet over de mislukte bevallingen zoals bij mij. Heb inmiddels 2 operaties gehad, waar ik best mee tevreden ben. Tevens hoor ik niets over de mannelijke bekkeninstabiliteit door ongeval, ik ken een lotgenoot welke dezelfde operaties heeft gehad.

    Hoe zit dit dan?

    Met vriendelijke groetjes

    Linda

  12. Of Cees Renckens zich wellicht af en toe wat diplomatieker of genuanceerder zou kunne uitlaten weet ik niet, maar feit blijft wel dat er modeziekten zijn. Met een groot aantal van deze “ziekten”heb ik inde praktijk te maken. Het labelen is blijkbaar een prettige bezigheid want ook gewaardeerde collegea doen hier enthousiast aan mee. Ik vind dat men de client moet geloven in diens klachtenbeleving. Maar het is vaak wel nodig om onjuiste cognities bij te stellen. Als behandelaars teveel op het laten verdwijnen van de klachten inspelen en minder op verbeterde belastbaarheid en daarmee participatievermogen inzetten wordt het een lastig verhaal. Over klachtenbeelden met eenchronisch karakter waarbij vaak pijn de grootste factor is wordt zijn voldoende richtlijnen en methoden voorhanden. Het vergt echter moed doorzettingsvermogen, vasthoudendheid en tijd van zowel client als beahndelaar om hiermee te werken. Het blijven zoeken naar onderliggende pathologieen/stoornissen is vaak een heilloze weg.

  13. Beste wie?

    Cees Renckens doet nogal eens generaliserende uitspraken over vakgebieden waarop hij als gynaecoloog niet deskundig is.
    Bovendien redeneert hij soms: ‘het verklaringsmechanisme is niet plausibel, dan kan de interventie ook niet werkzaam zijn’.

    Peter van der Salm.

  14. LS,

    we weten uit onderzoek dat mensen altijd proberen grip op hun omgeving te krijgen en op logische gronden gebeurtenissen proberen te begrijpen. Dit begrijpen speelt een rol bij het labelen van symptomen.
    Als iemand klachten ervaart zal hij opzoek gaan naar een logische verklaring. Het labelen kan daarbij helpen omdat dit o.a. erkenning geeft van de klachten en rchtinggevend kan zijn voor een oplossing. Het mensen onthouden van een label kan soms ziekmakender (stressor) zijn dan de ‘ziekte’ zelf.

    Andersom werkt het ook; als je mensen een label geeft zonder dat er klachten zijn dan gaan mensen symptomen ervaren die ze koppelen aan het label. Bekend is dit gegeven bij hoge bloedruk. Als mensen gediagnostiseerd zijn met hoge bloeddruk gaan ze daar symptomen aan koppelen.

    De behoefte aan labelen is m.i. zinvol. Wel is het van belang dat het label niet alleen vanuit een biomedisch standpunt wordt opgebouwd. De logica die een pt drijft naar antwoorden op zijn vragen over zijn symptomen verdient een antwoord waarin lichaam-ziel-geest als een te onderscheidde maar niet te scheidde 3-eenheid moet worden gezien.
    In die zin schiet Hr. C. Renckens volledig mis.

    een vriendelijke groet,
    Edwin de Raaij

  15. Ondanks alle mooie woorden is het toch wel zeer opvallend dat allen van u mannen zijn en ik kan nergens opmaken dat ook maar een van u uit ervaring spreekt. Waarom zoveel intellectuele prietpraat gebruiken als het woord het al zegt instabiliteit van het bekken, waardoor men duidelijk een waggelgang krijgt. Of dit nu een medische term is of niet..het levert behoorlijke klachten op die zeer beperkend kunnen zijn voor een mens. Het is toch wel apart dat de mensen aan de zijlijn altijd doen of ze alles het beste weten. Hele studies worden gewijd aan of iets een medische term opgestempeld krijgt of niet, terwijl ik me echt afvraag of dit nu dan zinnige tijds- en geldbesteding is. Als iets niet duidelijk is voor de medische wereld, wil dat toch nog niet zeggen dat het gelijk maar niet bestaat. Het is ook maar de mening van 1 man. Is deze dan gelijk geldend? Ik vind het jammer dat de maatschappij steeds minder begrip kan tonen voor de klachten die een mens presenteert. En wat nou Burn-out kennen ze niet in Amerika. In Amerika zijn zoveel mensen aan de Prozac om hun depressieve of andere klachten te onderdrukken, willen wij hier dezelfde kant opgaan dan? Ik vind jullie opmerkingen kortzichtig en arrogant. Er zijn meer kanten aan een situatie die pas een beoordeling verdient als al deze kanten belicht zijn en onderbouwt. Aangezien er nog veel onduidelijkheid bestaat over dit onderwerp, lijkt mij een eindoordeel dus nog helemaal niet ter sprake.

  16. Beste Noa,

    Argumenteren en redeneren zijn sekse-neutraal.
    Zou je daar de bijdragen in deze discussielijn, inclusief die van jezelf, nog eens op willen beoordelen?

    Met groeten,
    Peter van der Salm.

Reacties zijn gesloten.