Mensen die een milde beroerte of TIA hebben doorgemaakt, lopen daarna een aanzienlijk groter risico op een val dan mensen die geen beroerte hebben gehad. Ook hebben ze meer balans- en loopproblemen, en bewegen ze minder intensief. Dit blijkt uit onderzoek van het Radboudumc. Trainingen in balans en valpreventie kunnen de risico’s verlagen.
In Nederland leeft 2% van de bevolking met de gevolgen van een beroerte. Jaarlijks worden zo’n 40.000 mensen voor het eerst door een beroerte getroffen, van wie ongeveer de helft een milde beroerte doormaakt. Daarnaast krijgen jaarlijks zo’n 53.000 mensen een TIA. Bij mensen met milde klachten duurt de ziekenhuisopname in het algemeen korter dan drie dagen en lijken geen blijvende balansproblemen op te treden. Zij worden, na eenmalige terugkeer op een nazorgpoli, meestal niet meer gezien door een zorgverlener.
Onderzoekers van het Radboudumc en TU Delft wilden weten of deze groep echt geen gevolgen ondervindt van een milde beroerte of TIA, vooral op de langere termijn. Daarom onderzochten zij 70 mensen die minstens een half jaar eerder een beroerte hadden gehad. Deze vergeleken zij met 47 mensen zonder beroerte, de controlegroep. Zij kwamen allemaal naar het ziekenhuis voor een balans- en loopmeting. Daarna legde een activiteitenmeter een week lang de bewegingen en activiteiten van beide groepen vast. Ook hielden deelnemers gedurende een jaar eventuele valpartijen bij.
De resultaten laten zien dat de groep na een beroerte een meer dan twee keer zo hoog risico had op een val dan de controlegroep. Ook liepen deze mensen langzamer en kampten ze vaker met balansproblemen.
Hoofdonderzoeker Vivian Weerdesteyn, hoogleraar aan de afdeling Revalidatie van het Radboudumc: ‘Aan deze mensen zie je met het blote oog niet dat ze anders bewegen, maar uit de testen in het ziekenhuis bleken minimale afwijkingen. Vervolgens kwam dit tot uiting in de gegevens van de activiteitenmeter en valkalender. Ook een milde beroerte of TIA heeft dus impact op de balans, het lopen en het risico op vallen.’
Voorspeller van een nieuwe val
Vooral het verhoogde risico op een val viel op. ‘We wisten tot nu toe niet dat deze groep, die al met al toch behoorlijk groot is, vaker valt dan mensen die geen milde beroerte of TIA hebben gehad’, aldus Weerdesteyn. Deze patiënten raken over het algemeen uit beeld van zorgverleners, omdat ze geen duidelijke klachten overhouden. Weerdesteyn: ‘De deelnemers aan onze studie waren nog relatief jong, begin 60. Zij pakken hun dagelijks leven weer op na de gebeurtenis. Een deel werkt nog, staat volop in het leven. Tóch hebben deze mensen problemen, zien we nu.’
Daarom pleit Weerdesteyn voor meer bewustwording, zowel onder de bevolking als onder zorgverleners. Want uit eerder onderzoek bleek al dat een valgeschiedenis de grootste voorspeller is voor een nieuwe val. ‘Dit geldt ook als de eerste val niet tot ernstige schade, zoals botbreuken of een hersenschudding, heeft geleid. Een eventuele latere val kan wel tot ernstige schade leiden. En dat is belangrijk, want we weten ook: hoe ouder iemand is, hoe hoger het risico dat een val ernstig uitpakt. Dus als iemand tien jaar later opnieuw valt, is de schade vaak groter.’
Valpreventie
Mensen kunnen de kans op een val verkleinen door valpreventietraining. Weerdesteyn adviseert deze training aan mensen die een milde beroerte of TIA hebben doorgemaakt, ook al hebben ze geen duidelijke klachten meer. ‘Met trainingen gericht op balans en loopvermogen kunnen mensen deze vaardigheden verbeteren. Hiermee verlaag je het risico op een val aanzienlijk. En daarmee ook op een ernstige val op een later moment, waardoor je bijvoorbeeld op de Eerste Hulp terecht komt.